Behandeling van de blaas met botuline-toxine
In overleg met je arts heb je besloten een behandeling van botuline-toxine in de blaas te laten doen. In deze folder leggen we uit wat deze behandeling inhoudt en krijg je algemene informatie over het verloop van de behandeling. Bijzondere situaties kunnen ervoor zorgen dat de behandeling verandert. De uroloog bespreekt dit altijd met je.
Wat is botuline-toxine?
Botuline-toxine is een middel dat helpt bij blaasproblemen. Je kent het misschien als botox. Door dit stofje in de blaasspier te spuiten trekt de blaasspier minder vaak en minder heftig samen. Hierdoor sturen de zenuwen geen signalen meer door. De signalen van en naar de blaasspier worden geremd. Het werkt als een telefoonlijn die wordt doorgeknipt. Je kunt dan geen telefoongesprek meer voeren. Als Botuline-toxine in een spier wordt gespoten kan die spier geen signaal meer ontvangen en wordt die spier daardoor verlamd.
We kunnen je hiermee behandelen bij overactieve blaasklachten. Bij overactieve blaasklachten heb je veel aandrang en plas je vaak kleine beetjes. Ook kun je ongewild urineverlies (incontinentie) hebben.
Er zijn verschillende mogelijkheden om een overactieve blaas te behandelen:
- Medicatie
- Bekkenbodemtherapie
- Leefstijladviezen, zoals ander gebruik van koffie, thee en sterk gekruid eten
- Neuromodulatie (PTNS)
Als deze behandelingen geen of te weinig resultaat geven, wordt er soms gekozen voor botuline-toxine injecties. Na deze behandeling verdwijnen de klachten bij ongeveer 80% van de patiënten.
Hoe bereid je je voor?
Actueel medicatieoverzicht (AMO)
Neem bij een opname of polibezoek altijd een overzicht mee van de medicijnen die je op dit moment gebruikt. Dit kun je bij de apotheek halen. Als de arts medicatie wil voorschrijven, leest hij of zij in het overzicht welke medicijnen je al gebruikt. Zo voorkomen we dat je medicijnen voorgeschreven krijgt die niet goed met elkaar samengaan. Het overzicht van de medicijnen die je op dit moment gebruikt wordt bij de apotheek een actueel medicatieoverzicht genoemd ofwel AMO. Op Actueel Medicatieoverzicht (AMO) lees je er meer over.
Voorbereiding
- 14 dagen voor de behandeling lever je 2 buisjes urine in om te onderzoeken of je een blaasontsteking hebt. Als dit zo is start je met antibiotica voor de behandeling.
- Als je bloedverdunners gebruikt, vertel dit dan aan de uroloog. In overleg met de uroloog zal dit zo nodig tijdelijk gestopt worden.
- In principe vindt de behandeling plaats op de poli urologie. Soms besluit de uroloog samen met jou om de behandeling op de operatiekamer te plannen.
- Als er met de uroloog afgesproken is dat je de behandeling op de poli krijgt, doen we verdovende gel in de plasbuis. De prikken doen geen pijn. Je kunt wel een vervelend gevoel in je blaas krijgen. Mocht er in overleg met de uroloog toch worden gekozen voor een narcose of een ruggenprik, dan wordt er een afspraak gemaakt voor het spreekuur PPO (Pre-operatief Poliklinisch Onderzoek). Op dit spreekuur heb je een gesprek met een doktersassistente, een verpleegkundige en met de anesthesioloog. Dit is de arts die voor de verdoving zorgt.
- Als je een narcose of ruggenprik krijgt kom je nuchter naar het ziekenhuis. Dit betekent dat je vanaf een bepaald tijdstip niets meer mag eten en drinken en niet mag roken. Op het spreekuur PPO krijg je te horen vanaf welk moment je nuchter moet zijn.
- Als je alleen lokale verdoving van de plasbuis krijgt, is het niet nodig om nuchter te blijven voor de ingreep.
- Zorg van te voren dat vervoer naar huis geregeld is. Het is na de behandeling niet verstandig om zelf auto te rijden, omdat je wat licht in het hoofd kunt zijn door de spanning en de lokale verdoving. Zorg er dus voor dat er iemand met je meegaat of dat je opgehaald wordt. Rijd je na een verdoving toch zelf, weet dan dat je niet verzekerd bent als je een ongeluk krijgt.
Deze behandeling vindt poliklinisch plaats. In sommige gevallen is er een dagbehandeling nodig. In uitzonderlijke gevallen moet je een nachtje blijven.
Waar meld je je?
Je meldt je op de afgesproken datum en tijd op de afgesproken afdeling.
Hoe verloopt de behandeling?
Bij behandeling op de polikliniek
Je mag je onderkleding naar beneden doen en met ontbloot onderlichaam op een onderzoekstafel komen liggen. De verpleegkundige maakt de opening van de plasbuis schoon met water. Hierna wordt een verdovende gel in de plasbuis gebracht. In sommige gevallen wordt er aanvullend nog een vloeistof in de blaas gegeven. Dit gebeurt alleen in overleg met je uroloog. Als je deze verdoving krijgt heb je een afspraak bij een verpleegkundige van de polikliniek urologie voor het inbrengen van een verdovende vloeistof in de blaas. Ook hiervoor mag je je onderkleding naar beneden doen en met ontbloot onderlichaam op een onderzoekstafel komen liggen. De verpleegkundige maakt de opening van de plasbuis schoon met water. Vervolgens brengt zij een dun slangetje (katheter) via de plasbuis in de blaas en laat de blaas eerst helemaal leeg lopen. Daarna wordt er een kleine hoeveelheid verdovingsvloeistof in de blaas gebracht via deze katheter. De katheter wordt weer verwijderd maar de verdovingsvloeistof blijft in de blaas tot de verdere behandeling. Na het toedienen van de verdovingsvloeistof neem je plaats in de wachtkamer tot je door een verpleegkundige wordt opgehaald voor de verdere behandeling. Tijdens het wachten mag je niet naar het toilet om te plassen. Dit mag pas net voor de behandeling.
Bij behandeling op de operatiekamer
Als je om medische redenen op de operatiekamer behandeld wordt, brengen we je daarheen vanuit de dagbehandeling of verpleegafdeling.
Hoe wordt botuline-toxine toegediend?
Tijdens de ingreep lig je op je rug met de benen in beensteunen. Via de plasbuis wordt er een hol buisje (cystoscoop) ingebracht tot in de blaas. Op dit buisje zit een speciale camera. Via dit holle buisje bekijkt de uroloog de blaas. Voor het juiste effect moet een kleine hoeveelheid botuline-toxine op minimaal 10 plaatsen direct in de blaasspier gespoten worden. Hiervoor gebruikt de uroloog een lange injectienaald die door de cystoscoop op de juiste plaatsen wordt geprikt.
Meestal doet deze ingreep geen pijn, maar het kan soms wel vervelend aanvoelen.
Duur van de ingreep
De ingreep duurt gemiddeld 20 minuten.
Na de ingreep
- Moest je stoppen met de bloedverdunners vanwege deze ingreep, dan kun je na de ingreep in overleg met de uroloog weer beginnen met het innemen van de bloedverdunners. Dit is meestal 2 dagen na de ingreep, mits de urine goed helder is. Weet je niet zeker of dat dan al kan? Overleg dan even met de polikliniek urologie.
- Soms heb je na de ingreep nog wat bloed bij de urine. Het advies is om extra te drinken.
- Het kan zijn dat je je een beetje grieperig voelt.
- Na ongeveer 4 tot 10 dagen merk je het effect van de behandeling. Daarvoor kan plassen nog wat moeilijker gaan.
- Botuline-toxine werkt 6 tot 12 maanden. Als het is uitgewerkt kan de behandeling herhaald worden.
Bij behandeling op de polikliniek
- Na de behandeling krijg je 1 tablet antibiotica.
- Na de behandeling mag je meteen naar huis
Bij behandeling op de operatiekamer
- Je gaat terug naar de dagbehandeling of verpleegafdeling.
- Als je narcose of een ruggenprik hebt gehad ga je eerst even naar de uitslaapkamer. Je hebt een infuus en een blaaskatheter. Het infuus wordt verwijderd als je weer gegeten en gedronken hebt en de bloeddruk en pols goed zijn. Ook de blaaskatheter zal verwijderd worden. Na het plassen wordt er gekeken met een echoapparaat of je de blaas goed leeg plast.
- Je mag naar huis als je goed kunt plassen en er geen urine in de blaas achterblijft.
- Vanwege de uitgebreidere verdoving moet je dus eerst geplast hebben voordat je naar huis kunt.
Mogelijke complicaties
Een zeldzame bijwerking van botuline-toxine is dat het bij sommige patiënten zo goed werkt dat ze niet goed kunnen plassen en daarom een paar keer per dag hun blaas zelf leeg moeten maken met een katheter. Die kans is 6%.
Wat te doen bij problemen?
In onderstaande situaties is het verstandig contact op te nemen met de polikliniek urologie:
- Als je de behandeling op de polikliniek hebt gehad en je na 3 uur nog niet hebt kunnen plassen
- Je hebt langer dan 2 dagen flink wat bloed bij de urine en/of veel pijn bij het plassen.
- Je krijgt koorts (boven 38,5° C) binnen 2 tot 3 dagen na de behandeling.
- Je hebt moeite met plassen, of je kunt helemaal niet meer plassen.
- Je merkt dat je ’s nachts incontinent bent en overdag niet.
- Je hebt het gevoel van een blaasontsteking.
Controle
Je krijgt een afspraak voor een controle enkele weken na de behandeling. Meestal is dat een telefonisch consult met de verpleegkundige na 2 weken om te horen of er geen complicaties zijn na de ingreep.
De uroloog spreek je telefonisch of fysiek in het ziekenhuis na 7 - 8 weken. Je mag zelf aangeven of je voorkeur hebt voor een fysieke of een telefonische controle.
Heb je nog vragen?
Heb je na het lezen van deze folder nog vragen neem dan op werkdagen contact op met de polikliniek urologie op telefoonnummer 0413 - 40 19 68.
Buiten kantooruren kun je bij vragen of problemen bellen naar de receptie van Bernhoven op telefoonnummer 0413 - 40 40 40.