Skip to Content

Dikke darmoperatie

Je wordt binnenkort geopereerd aan je dikke darm. Om je goed voor te bereiden, leggen we in deze folder uit wat je kunt verwachten. Onze medewerkers houden je steeds persoonlijk op de hoogte, en je kunt altijd vragen stellen. Deze folder is een aanvulling op wat je arts je vertelt.

We bespreken hier geen specifieke medische zaken. Je chirurg legt de medische details van je operatie uit. Neem rustig de tijd om de folder door te lezen. Heb je vragen? Stel ze gerust aan de verpleegkundige of arts. Ook je partner of naasten kunnen deze informatie lezen. Het is belangrijk dat jullie begrijpen wat er met je lichaam gebeurt.

Algemene informatie over je verblijf bij ons vind je in de folder ‘Opname in Bernhoven’.

Wat is belangrijk voor een goed herstel?

Na je operatie heb je tijd nodig om te herstellen. Daarbij zijn deze punten belangrijk:

  • Pijnbestrijding: Je krijgt pijnstillers die je maag en darmen zo min mogelijk belasten.
  • Beweging: Je komt na de operatie snel uit bed. Kort in bed blijven voorkomt verlies van spierkracht.
  • Voeding: Kort na de operatie begin je weer met eten. Dit helpt je om spierkracht en gewicht te behouden.
  • Goede conditie vooraf: Je conditie vóór de operatie is belangrijk. Beweeg extra in de weken vooraf, ook als je conditie al goed is.

Een verpleegkundige voert een screening op ondervoeding uit (SNAQ). Als dat nodig is, krijg je advies van een diëtist. Samen bekijken jullie hoe je je voeding kunt optimaliseren. Soms is speciale voeding nodig.

Deze aanpak noemen we het ERAS-programma (Enhanced Recovery After Surgery). Hiermee stimuleren we je herstel op alle mogelijke manieren. Jouw medewerking is hierbij erg belangrijk.

Stoppen met roken voor en na je operatie

Goed herstel is belangrijk voor je gezondheid. Stoppen met roken helpt hierbij. Onderzoek laat zien dat mensen die stoppen vóór hun operatie sneller herstellen. Stoppen na de operatie is nog beter. Hoe langer je stopt, hoe kleiner de kans op complicaties.

Hoe bereid je je voor op de operatie?

Het preoperatief poliklinisch onderzoek (PPO)

Voor een operatie onder verdoving zijn voorbereidingen nodig. Tijdens het spreekuur Preoperatief Proliklinisch Onderzoek (PPO) spreek je een doktersassistente, een verpleegkundige en een anesthesioloog. Dit spreekuur duurt ongeveer 1 uur. De anesthesioloog die je hier ziet, is niet per se degene die je tijdens je operatie verdooft.

Doktersassistente

De doktersassistente registreert je bezoek. Je hebt een anesthesievragenlijst ontvangen die je thuis invult en meeneemt. De assistente meet ook je bloeddruk, hartslag, lengte en gewicht.

Verpleegkundige

De verpleegkundige bespreekt het volgende met je:

  • Waar je moet zijn en wat je mee moet nemen.
  • Voorbereidingen thuis, zoals nuchter blijven of laxeren.
  • Wat je kunt verwachten tijdens de opname en na de operatie.
  • Wie je kunt bellen als je later nog vragen hebt.

Je krijgt persoonlijke instructies op papier mee (het blauwe boekje). Ook als je nog vragen hebt over de operatie, de voorbereiding of de nazorg kun je dit aan de verpleegkundige vragen.

Anesthesioloog

De anesthesioloog is een arts die gespecialiseerd is in verdoving (anesthesie), pijnbestrijding en de intensieve zorg rond een operatie. Bij een darmoperatie krijg je altijd algehele narcose. Dit betekent dat je tijdens de operatie slaapt en niets voelt.

Voor de operatie kijkt de anesthesioloog zorgvuldig naar jouw gezondheid en conditie. Op basis daarvan bepaalt hij of zij welke vorm van verdoving en pijnstilling het beste bij jou past. De pijnstilling die je krijgt tijdens en na de operatie is speciaal afgestemd op jouw situatie.

De anesthesioloog bespreekt alles met je: welke verdoving je krijgt, hoe de pijn wordt behandeld en wat de risico’s zijn. Ook luistert hij of zij met een stethoscoop naar jouw hart en longen. Als het nodig is, laat de anesthesioloog aanvullend onderzoek doen, zoals bloedonderzoek, een hartfilmpje (ECG) of een röntgenfoto van de longen. Soms wordt je situatie besproken met een andere specialist.

Overzicht medicijnen

Neem bij een opname of polibezoek altijd een overzicht mee van de medicijnen die je op dit moment gebruikt. Dit kun je bij de apotheek halen. Als de arts medicatie wil voorschrijven, dan leest de arts in het overzicht welke medicijnen je al gebruikt. Zo voorkomen we dat je medicijnen voorgeschreven krijgt die niet goed met elkaar samengaan.

Het overzicht van medicijnen die je op dit moment gebruikt wordt bij de apotheek een actueel medicatieoverzicht genoemd. Hier wordt ook de afkorting AMO voor gebruikt. Lees op deze pagina de veelgestelde vragen over het AMO.

Moet je laxeren?

Of je darmen schoon moeten zijn, hangt af van je operatie. Het schoonmaken van de darm heet laxeren. Dit bespreek je tijdens het PPO. Je hoort ook hoe je moet laxeren en wat je mag eten en drinken.

Operaties aan de dikke darm

Welke operatie je krijgt, hangt af van je situatie. We voeren in Bernhoven verschillende operaties uit, zoals:

Verwijdering van het rechterdeel van de dikke darm

Bij deze operatie wordt het rechterdeel van de dikke darm verwijderd, samen met het laatste stukje van de dunne darm. Dit gebeurt bijvoorbeeld als daar een afwijking zit. In medische termen heet deze ingreep een hemicolectomie rechts.

Als alleen het overgangsgebied van de dunne naar de dikke darm wordt verwijderd, heet dit een ileo-coecaalresectie. Bij beide operaties hoef je je darmen niet te laxeren.

Verwijdering van de endeldarm, anus en kringspier

Deze operatie wordt uitgevoerd als er een kwaadaardige tumor zit in het laatste deel van de endeldarm. Het laatste deel van de endeldarm, de anus en de kringspier worden verwijderd. Deze operatie heet in medische termen een rectumamputatie of een abdomino-perineale resectie.

Na de operatie kun je geen ontlasting meer via de anus kwijt. Daarom krijg je een blijvend dikke darmstoma. Voor deze ingreep is gedeeltelijke laxatie nodig.

Verwijdering van het linkerdeel van de dikke darm

Bij een hemicolectomie links wordt het linkerdeel van de dikke darm verwijderd. Daarna worden de twee uiteinden van de darm aan elkaar verbonden. Dit heet een anastomose. Voor deze operatie is laxeren nodig.

Verwijdering van het sigmoïd

Het sigmoïd is het deel van de dikke darm dat een bocht maakt boven de endeldarm, aan de linkerkant van je buik. Bij een sigmoïdresectie wordt dit deel van de darm verwijderd. Voor deze ingreep is laxeren nodig.

Verwijdering van een deel van de endeldarm

Bij een low-anterior resectie wordt een deel van het sigmoïd en een deel van de endeldarm verwijderd. De chirurg bespreekt vooraf of de overgebleven darmuiteinden aan elkaar verbonden kunnen worden.

  • Als dit mogelijk is, worden de uiteinden met een darmnaad (anastomose) aan elkaar gehecht.
  • Soms kunnen de darmuiteinden niet worden verbonden. In dat geval krijg je een blijvend dikke darmstoma.
  • Het kan ook nodig zijn om tijdelijk een stoma aan te leggen. Dit ontlast de darmnaad en geeft deze de kans om goed te genezen.

Bij deze operatie is laxeren nodig.

Extra drinkvoeding bij darmoperaties

Onderzoek laat zien dat patiënten die een operatie aan de dikke darm ondergaan beter herstellen wanneer ze vanaf zeven dagen voor de operatie extra drinkvoeding gebruiken. Deze voeding bevat specifieke voedingsstoffen die het immuunsysteem ondersteunen. Als dit voor jou geldt, bespreekt de diëtiste dit met je.

Eten en drinken thuis voor de operatie

Bij een linkszijdige darmoperatie moet je laxeren en mag je niet alles meer eten en drinken. Voor andere darmoperaties kun je de dagen voor de operatie normaal eten en drinken, tenzij je arts iets anders met je heeft besproken. Vanaf middernacht (0.00 uur) voor de operatie mag je niet meer eten en geen melkproducten, koolzuurhoudende dranken of alcohol drinken.

Je mag wel helder vloeibare dranken drinken, zoals water, thee, zwarte koffie, bouillon, heldere appelsap, druivensap en limonade van siroop. Dit mag tot drie uur voor de operatie. Voor diabetespatiënten geldt een aangepast advies.

Hoe verloopt de opname?

Het bureau opname stuurt je een bericht met de tijd en afdeling waar je je moet melden.

Een verpleegkundige verwelkomt je en maakt je wegwijs op je kamer. Heb je vragen of wensen? Stel deze gerust aan de verpleegkundige. Voor medische vragen kun je bij de afdelingsarts terecht.

De dag van de operatie

De ochtend

Je mag ’s morgens nog gewoon wassen, scheren, enzovoort, maar gebruik geen bodylotion, aftershave of andere huidverzorgingsproducten. Verwijder eventuele prothesen (ook kunstgebit), sieraden, make-up en nagellak. De verpleegkundige helpt je in het operatiepak. In overleg met de arts kun je bepaalde medicijnen met een slokje water innemen. Je krijgt ook pijnstillers.

Naar de operatieafdeling

Als het jouw beurt is, breng je verpleegkundige je in bed naar de operatieafdeling. Je komt eerst in de voorbereidingskamer, waar je een infuus krijgt. Dit is een dun buisje dat in een ader wordt geschoven. Daarna ga je naar de operatiekamer, waar de anesthesioloog je via het infuus de narcose toedient. Zodra je slaapt, begint de operatie.

Na de operatie

Je wordt wakker in de uitslaapkamer van de operatieafdeling. Artsen en verpleegkundigen houden je goed in de gaten, controleren je hartslag en bloeddruk en geven je pijnstilling. Als alles goed gaat, halen de verpleegkundigen je weer op en brengen je terug naar de afdeling. De chirurg licht je contactpersoon telefonisch in over hoe de operatie is verlopen.

Terug op de afdeling

De verpleegkundige informeert je contactpersoon zodra je terug bent op de afdeling. De verpleegkundige controleert regelmatig je hartslag, bloeddruk en de wond. Via het infuus krijg je vocht toegediend en je urine loopt af via een slangetje in je blaas (urinekatheter).

Eten en drinken

Als je goed wakker bent, mag je wat drinken. Als dat goed gaat, kun je ook eten.

Pijnbestrijding

Een goede pijnbestrijding is belangrijk voor je herstel. Dit kan met tabletten, injecties of via het infuus. De anesthesioloog bepaalt welke methode het beste voor je is. Als je een morfinepomp of ruggenprik hebt, komt een medewerker van het pijnteam na de operatie langs om te kijken of de pijnstilling voldoende is.

De pijnstilling wordt meestal de eerste twee dagen na de operatie afgebouwd. Vertel direct aan de verpleegkundige als je pijn hebt, zodat het goed behandeld kan worden.

Bewegen

Beweging is belangrijk na de operatie om trombose (bloedstolsels) en spierverlies te voorkomen. Het helpt ook om je darmen weer op gang te krijgen en verkleint de kans op luchtweginfecties. De verpleegkundige helpt je daarom al op de dag van de operatie om even op de rand van het bed te zitten of zelfs uit bed te komen.

Kauwgom

Kauwgom kan je helpen om je darmen weer op gang te brengen. Onderzoeken tonen aan dat het kauwen van kauwgom kan bijdragen aan een sneller herstel. Als je het prettig vindt, mag je kauwgom meenemen en drie keer per dag 15 minuten kauwen. Een snoepje of zuurtje mag ook.

Verzorging en beweging

De verpleegkundige helpt je de eerste dag met de lichamelijke verzorging en met uit bed komen en in een stoel zitten. Het is de bedoeling dat je dat minstens drie keer per dag doet en steeds wat langer uit bed blijft. Je kunt onder begeleiding van de verpleegkundige een wandeling maken op de kamer of gang. De dag na de operatie is het belangrijk om uit bed te komen, dit voorkomt complicaties. De fysiotherapeut komt langs voor ademhalingsoefeningen.

Eten en drinken

Na de operatie mag je weer eten en drinken. Dit bevordert je herstel omdat je lichaam voldoende voedingsstoffen krijgt. Probeer zoveel mogelijk aan tafel te eten en niet liggend in bed.

Ontlasting

Je ontlasting komt binnen enkele dagen weer op gang. Dit kan bij de ene patiënt wat langer duren dan bij de andere. Het is normaal als er de eerste keren bloedverlies is bij de ontlasting. Dit komt doordat er een wond in de darm is gemaakt door de operatie en neemt meestal na een paar dagen af.

Trombose

Na een operatie heb je iets meer risico op trombose. Bij trombose raakt een bloedvat verstopt door een bloedstolsel. Beweging blijft belangrijk om trombose te voorkomen en spierkracht te behouden. Na de operatie krijg je éénmaal daags een injectie met een bloedverdunner. Deze injecties gebruik je gedurende 28 dagen, ook thuis. De verpleegkundige leert je of een naaste hoe je deze injectie moet toedienen. Als je of je naaste dit niet zelf kan, zorgt de thuiszorg voor de injecties.

Stoma

Heb je een stoma gekregen? De stomaverpleegkundige helpt jou en je familie bij de verzorging. Je kunt ook de verpleegkundigen om hulp en informatie vragen. Er zijn folders beschikbaar, vraag gerust om een exemplaar. Als je thuis hulp nodig hebt, bespreek dit met de verpleegkundige. Hij of zij regelt de thuiszorg en bestelt de benodigde materialen die thuis worden bezorgd.

Begeleiding na de operatie

Een darmoperatie is ingrijpend. Naast lichamelijk ongemak kunnen gevoelens zoals onzekerheid en angst spelen bij jou en je naasten. Heb je behoefte aan een luisterend oor? Je kunt altijd terecht bij de maatschappelijk werker of medewerkers van de Geestelijke Verzorging. De verpleegkundige kan je met hen in contact brengen.

Eigen bijdrage aan herstel

Met het ERAS-programma bieden wij maatregelen aan voor een snel herstel na de operatie. Jouw eigen inzet is belangrijk voor een goed herstel.

Een darmoperatie is groot en het herstel verloopt in het begin snel. Het kan echter drie tot zes maanden duren voordat je je volledig hersteld voelt. Luister goed naar je lichaam. Heb je pijn of voel je je extreem moe? Dan heb je te veel gedaan.

Weer naar huis, en dan?

Voorbereiding op ontslag

Als je goed herstelt, mag je waarschijnlijk 3 tot 5 dagen na de operatie naar huis. Bij complicaties kan dit langer duren. Je arts bespreekt met je wanneer je naar huis mag.

Je kunt naar huis als:

  • je vast voedsel kunt eten
  • je windjes hebt gelaten of zelfs ontlasting hebt gehad
  • de pijnstilling met tabletten voldoende is
  • je je in staat voelt om naar huis te gaan

Wat moet je doen als je thuis bent?

Voor je naar huis gaat, krijg je:

  • een folder ‘Adviezen en tips na een buikoperatie’
  • instructies voor wondverzorging
  • een ontslagbrief die digitaal naar je huisarts wordt gestuurd, deze is na twee dagen beschikbaar. Je krijgt ook een exemplaar mee voor de eerste twee tot drie dagen, daarna kun je dit weggooien.
  • eventuele medicijnen
  • een afspraak voor je eerstvolgende polikliniekbezoek, als deze nog niet is gemaakt, ontvang je deze thuis.
  • een kaart met contactgegevens van de afdeling

Uitslagen

Het verwijderde deel van de darm wordt onderzocht door de patholoog. De uitslag is meestal na anderhalve week bekend. Er wordt een gesprek met je gepland, afhankelijk van je herstel, tijdens je opname of op de polikliniek. Je arts bespreekt dan of je aanvullende behandeling nodig hebt.

Pijnstillers

Gebruik pijnstillers zolang je na de operatie pijn hebt. Je mag vier keer per dag 1000 mg paracetamol gebruiken. Dit is de standaard pijnstiller, tenzij je arts iets anders voorschrijft. Heb je twijfels over welke medicijnen je mag nemen? Bespreek dit dan met je arts.

Wanneer contact opnemen met het ziekenhuis?

Neem contact op als:

  • je binnen twee weken na ontslag koorts krijgt (boven de 38.5°C) of toenemende buikpijn
  • je krampen hebt of toenemend misselijk bent en niet kunt eten of drinken
  • de operatiewond ontstoken is

Bel ook als je twijfelt.

Een ontstoken wond komt niet vaak voor. Je herkent het aan:

  • de huid rondom de wond is rood, warm en/of gezwollen
  • de pijn aan de wond wordt erger
  • er komt pus uit de wond
  • je hebt koorts (38.5°C of hoger)

Als je bekend bent bij de huisarts of specialist, kun je ook contact opnemen met de huisartsenpost als je je zorgen maakt over je herstel.

Contactgegevens

Als je bekend bent bij de casemanager gastro-enterologie, kun je deze van maandag tot en met vrijdag tussen 08.00 en 09.00 uur bellen: 0413 - 40 22 90.

Ben je geen patiënt bij de casemanager gastro-enterologie, bel dan:

  • De polikliniek chirurgie 0413 - 40 19 59  (tijdens kantooruren). 
  • Bij vragen of problemen buiten kantooruren kun je het centrale telefoonnummer van Bernhoven bellen: 0413 - 40 40 40. Op basis van je vragen wordt bepaald wat er verder nodig is.

Tips voor het oppakken van je activiteiten

Een belangrijke regel is om rustig aan je dagelijkse activiteiten weer op te pakken, zolang dit geen aanhoudende toename van klachten geeft. Wissel de eerste dagen rust en activiteit af, en word steeds actiever en minder afhankelijk van rust. Over het algemeen kun je, tenzij er vervolgbehandelingen nodig zijn, drie tot zes weken na de operatie weer alle activiteiten oppakken die je voor de operatie ook deed. Er zijn geen specifieke bewegingen of activiteiten die je niet mag doen.

Wandelen

Wandelen is goed om je conditie te verbeteren. Doe dit op je eigen tempo en comfortniveau.

Tillen

Je mag tillen, omdat dit de wondgenezing niet beïnvloedt. De buikwond kan wel gevoelig zijn. In sommige gevallen kan je chirurg adviseren om tijdelijk minder zwaar te tillen.

Fietsen

Als je zonder problemen kunt bewegen, kun je weer gaan fietsen zoals je voor de operatie deed. Begin rustig en vermijd druk verkeer.

Autorijden

Als je je goed kunt bewegen, mag je weer autorijden. Begin met korte ritten in een rustige omgeving. Controleer bij je verzekeraar of je in de eerste tijd na de operatie verzekerd bent.

Seks

Vrijen is meestal geen probleem. Luister goed naar je lichaam en beperk de activiteiten als je je niet goed voelt.

Sporten

Je mag direct na je ontslag uit het ziekenhuis weer wandelen en fietsen, mits je je voldoende goed voelt. Sporten mag ook, maar pas dit aan op je conditie en luister goed naar je lichaam. Zwemmen en baden kan wanneer de wond volledig is gesloten en de hechtingen zijn verwijderd.

Terug naar werk

Hoe snel je weer aan het werk kunt, hangt af van je algemene conditie voor de operatie, de grootte van de operatie en hoe het herstel verloopt. Overleg met je specialist of bedrijfsarts over de impact van je aandoening of behandeling op je werk.

Wachtlijstbemiddeling

Als je klachten verergeren terwijl je op de wachtlijst staat, bel dan met de polikliniek waar je onder behandeling bent. Je behandelend arts kan overleggen en bepalen of een vervroegde operatie nodig is.

Heb je nog vragen?

Als je na het lezen van deze informatie nog vragen hebt, neem dan contact op met je behandelend arts of de verpleegkundige. Je kunt ook bellen naar de polikliniek chirurgie: 0413 - 40 19 59. De verpleegkundige gastro-enterologie is bereikbaar van maandag tot en met vrijdagochtend tussen 08.00 en 09.00 uur op 0413 - 40 22 90.