Skip to Content

Energie- en eiwitrijke voedingsadviezen bij diabetes mellitus

Voor patiënten met diabetes die (tijdelijk) extra energie en/of eiwitten nodig hebben vanwege ziekte, ongewenst gewichtsverlies, een operatie, wonden of voedingsproblemen.

Door ziekte kun je extra energie en voedingsstoffen nodig hebben, terwijl eten en drinken soms juist moeilijker gaat. Klachten als een verminderde eetlust, smaakverlies, misselijkheid en/of benauwdheid kunnen de voedingsinname verminderen. Hierdoor verzwakt het lichaam en kan ondervoeding ontstaan.

Gewichtsverlies of een te laag gewicht is niet wenselijk tijdens ziekte. Afvallen is ook niet wenselijk wanneer je een te hoog gewicht hebt. Door ziekte verandert je stofwisseling, waardoor je naast verlies van vetmassa, ook verlies van spiermassa kunt hebben. De afname van spieren vindt plaats in heel het lichaam, bijvoorbeeld de armen en benen, maar ook de longen en het hart. Dit kan grote gevolgen hebben voor het uitvoeren van dagelijkse activiteiten, zoals het huishouden doen, koken, boodschappen doen en jezelf verzorgen. Het geeft ook een hoger risico op het ontstaan van infecties, herstel na ziekte of een operatie duurt langer, er is een verhoogd risico om te vallen en is er meer kans op een ziekenhuisopname. Het is dan ook van groot belang om op gewicht te blijven.

Er is sprake van een risico op ondervoeding als je gewicht, zonder dat dit de bedoeling was, binnen één maand meer dan drie kilo gedaald is of binnen minimaal 6 maanden meer dan 6 kilo gedaald is.

Er is sprake van een laag gewicht als je Body Mass Index (BMI) te laag is. BMI is de verhouding tussen lengte en gewicht. Op de website van het voedingscentrum (www.voedingscentrum.nl/nl/bmi-meter) kun je zelf je BMI berekenen. Je kunt dit ook zelf doen door je gewicht in kilo's en je lengte in meters te noteren. Deel je gewicht door je lengte, en deel de uitkomst nogmaals door je lengte.

70kg : (1,75m x 1,75m) = 23 kg/m2

Indien je een van onderstaande vragen met ‘ja’ kan beantwoorden, heb je een te lage BMI. 

  • Ben je jonger dan 70 jaar en heb je een BMI onder de 20 kg/m2?
  • Ben je 70 jaar of ouder en heb je een BMI onder de 22 kg/m2?
  • Ben je van Aziatische afkomst en jonger dan 70 jaar en heb je een BMI onder 18.5 kg/m2?
  • Ben je van Aziatische afkomst en 70 jaar of ouder en heb je een BMI onder 20 kg/m2?

Diabetes mellitus

Bij jou is er ook sprake van diabetes mellitus. Ziekte, stress maar ook wijziging van je eetpatroon hebben invloed op je bloedglucosewaarden.

Het blijft erg belangrijk om je bloedglucosewaarden constant te houden. Bij een te hoge bloedglucose plas je een teveel aan glucose uit. Hierdoor kun je verder afvallen. Blijf daarom je bloedglucosewaarden goed in de gaten houden.

Als je meer vet en eiwit in de voeding gebruikt heeft dit geen invloed op je bloedglucose. Mogelijk krijg je na een vette maaltijd een langzamere stijging van je bloedglucose. Het helpt dan om, als je insuline gebruikt, na de maaltijd te spuiten.

Als je bloedglucosewaarde teveel gaat afwijken door het gebruik van een energierijke en/of eiwit-rijke voeding neem dan contact op met je diabetesverpleegkundige. Mogelijk moet je medicatie dan aangepast worden.

Voedingsrichtlijnen

Het voedingscentrum heeft richtlijnen opgesteld die ervoor kunnen zorgen dat je dagelijks voldoende voedingsstoffen binnenkrijgt. De hoeveelheden staan in onderstaande tabel:

Voedingsmiddelen

Aanbevolen dagelijkse hoeveelheid per leeftijdsgroep

19-50 jaar

51-69 jaar

70 jaar en ouder

man

vrouw

man

vrouw

man

vrouw

gram groente

250

250

250

250

250

250

porties fruit

2

2

2

2

2

2

bruine of volkoren boterhammen

6-8

4-5

6-7

3-4

4-6

3-4

opscheplepels volkoren graanproducten of kleine aardappelen

4-5

4-5

4

3-4

4

3-4

*gram vis

*opscheplepels peulvruchten

*gram vlees

*eieren

100

2-3

 

Max. 500

2-3

100

2-3

 

Max. 500

2-3

100

2-3

 

Max. 500

2-3

100

2-3

 

Max. 500

2-3

100

2-3

 

Max. 500

2-3

100

2-3

 

Max. 500

2-3

gram ongezouten noten

25

25

25

15

15

15

porties zuivel

2-3

2-3

3

3-4

4

4

gram kaas

40

40

40

40

40

40

gram smeer- en bereidingsvetten

65

40

65

40

55

35

liter vocht

1,5-2

1,5-2

1,5-2

1,5-2

1,5-2

1,5-2

*De hoeveelheden in dit vak zijn per week. Binnen dit vak kies je dagelijks 1 portie en is het belangrijk te variëren, kies bijvoorbeeld 1x per week voor vis, 1x per week voor peulvruchten, 1x per week eieren en de overige dagen voor een portie vlees (100 gram).

Bij voorkeur krijg je voldoende energie en eiwitten binnen uit gezonde voedingsmiddelen. Als dit niet haalbaar is en lukt het wel om minder gezonde producten te eten, dan is dit geen probleem als dit gedurende een korte periode is. Na herstel of bij verbetering van de eetlust kun je je weer richten op een gezond eetpatroon.

Eiwitten na training, bij de maaltijd en voor het slapen

Beweging zorgt ervoor dat eiwitten beter worden opgenomen door de spieren. Door eiwitten direct na beweging/training te eten worden méér eiwitten omgezet in spieren. Met een eiwitrijke voeding heeft je training dus meer resultaat.

Het advies is om 3-4x per dag een grotere portie (20-30 gram) eiwit te eten, dit is beter dan veel kleine porties verdeeld over de dag. Dat gaat het beste door bij iedere maaltijd royaal eiwitrijke producten te eten, dus zowel bij het ontbijt, de lunch als bij het avondeten. ’s Nachts gaat de spieropbouw door als je een half uur vóór het slapen gaan eiwitrijke voeding eet.

Algemene (voedings)adviezen

  • Neem rustig de tijd om te eten;
  • Verdeel maaltijden over de dag (zes-acht eetmomenten per dag);
  • Zorg voor variatie, wissel bijvoorbeeld warme en koude (tussen)maaltijden af;
  • Eet liever geen bouillon of soep vlak voor de warme maaltijd, deze geven snel een vol gevoel;

Praktische adviezen voor meer eiwit in jouw voeding

  • Neem royaal eiwitrijk beleg op je boterham, zoals kaas, vleeswaar, paté, vis zoals haring of makreel, vissalade, eiersalade, pindakaas/notenpasta of ei.
  • Gebruik een melkproduct bij elke maaltijd, zoals een glas (soja)melk, karnemelk of yoghurt bij het brood en een schaaltje (soja)vla, yoghurt of kwark bij de warme maaltijd. Kies bij voorkeur voor ongezoete zuivel.
  • Gebruik meerdere eiwitrijke tussendoortjes, zoals een schaaltje of beker (ongezoete) zuivel, blokjes kaas of vleeswaren, handje pinda’s of noten, eiwitrijke muesli/notenreep, cracker of beschuit met (pinda)kaas of een schaaltje (ongezoete) pap.
  • Er zijn tegenwoordig steeds meer producten te krijgen waar extra eiwit aan toegevoegd is. Deze zogenaamd ‘high proteïn’ producten leveren veel eiwitten en kun je ook gebruiken. Mocht je meer informatie over eiwitrijke producten uit de supermarkt willen ontvangen, informeer bij je diëtist.

https://www.goedgevoedouderworden.nl/energie-en-eiwitrijke-producten/

Voorbeelden van eiwitrijke producten

Voedingsmiddel

Eiwit (gram)

Melk (1 beker, 250 ml)

8

Chocolademelk 0% suiker toegevoegd (1 beker, 250 ml)

9

Yoghurtdrank 0% suiker toegevoegd (1 beker, 250 ml)

8

Kwark, naturel (1 schaaltje, 150 ml)

15

Yoghurt (1 schaaltje, 150 ml)

6

Pap (1 schaaltje, 200 ml)

8

Kaas (voor 1 snee, 20 gram)

5

Kaas (5 blokjes, 50 gram)

11

Vlees of vis (100 gram)

20

Tofu of Tempeh (100 gram)

11-18

Noten en pinda’s (2 eetlepels, 40 gram)

10

Ei (1 stuk, 50 gram)

6

Peulvruchten (2 lepels, 120 gram)

10

Haring (1 stuk)

13

Hartige snack (bijvoorbeeld worstenbroodje, kroket)

7-12

(Eiwitrijke) muesli/notenreep (1 stuk)

5-15

High protein/eiwitrijk zuivel (per 150 ml)

9-20

 

Praktische adviezen voor meer energie in jouw voeding

Veel van de adviezen die hierboven over eiwit gegeven worden, zorgen ook voor meer energie in jouw voeding. Hieronder volgen aanvullende adviezen.

  • Gebruik volle melkproducten
  • Besmeer het brood royaal met roomboter of margarine.
  • Voeg een scheutje room of ongeklopte slagroom toe aan bijvoorbeeld vla, pap, koffie, soep, saus of puree.
  • Maak in plaats van een belegde boterham eens een tosti, wentelteefje of (volkoren) pannenkoek
  • Probeer ter variatie verschillende broodsoorten zoals (volkoren) krentenbol, roggebrood, mueslibrood of (volkoren) stokbrood.
  • Voeg eens een handje noten of (ongezoete) muesli/cruesli toe aan de yoghurt of kwark
  • Neem tussendoor ook eens een snee krentenbrood met boter, grote koek of plak ontbijtkoek met boter
  • Voeg margarine, roomboter, (kook)room, slagroom, crème fraîche, kaas en/of mayonaise toe aan jus, sausjes, aardappelgerechten, pastagerechten of groenten.

Weegadvies

  • Meet eenmaal per week je gewicht, op hetzelfde tijdstip, zonder schoenen
  • Indien je merkt dat in de loop van de tijd het gewicht verder afneemt, ondanks bovenstaande adviezen, neem dan contact op met de diëtist

Drinkvoeding

Wanneer de energie- en eiwitinname niet toereikend is of niet behaald kan worden met normale voeding, kan er gebruik worden gemaakt van drinkvoeding. Drinkvoeding is te verkrijgen in verschillende merken, smaken en vormen. Het starten van drinkvoeding zal in overleg met de diëtist plaatsvinden.

Multi-vitamine preparaat

Indien je voeding onvolwaardig is, dan kan het voorkomen dat de specialist of diëtist een multi-vitamine preparaat adviseert. Je kunt dit in de thuissituatie zelf aanschaffen via de apotheek, drogist of supermarkt. Kies voor een preparaat met maximaal 100% van de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid (ADH).

Wanneer stoppen met energie- en eiwitrijke voeding?

Je gebruikt (in overleg met jouw diëtist) het energie- en eiwitrijke dieet totdat je gewenste gewicht is bereikt en je conditie weer op peil is.

Mijn eetmeter

Je kunt de hoeveelheid energie en eiwit van jouw voeding  berekenen middels de app ‘Mijn eetmeter’ van het Voedingscentrum.

Heb je nog vragen?

Neem bij vragen over het dieet contact op met jouw diëtist. Indien je nog niet bekend bent bij een diëtist verwijzen we je graag naar een diëtist in de buurt (eerste lijn).

Je kunt een diëtist vinden via:

Specifieke voedingsproblemen

Indien er sprake is van vermoeidheid, misselijkheid en/of braken, obstipatie, diarree, smaak- reukveranderingen, zie onderstaande adviezen.

Vermoeidheid

Het kan zijn dat je te moe bent om te koken of boodschappen te halen.

  • Bereid, wanneer je je wat fitter voelt, meerdere porties. Deze porties kun je een-twee dagen bewaren in de koelkast of invriezen.
  • Bij veel supermarken is het mogelijk om boodschappen te laten bezorgen tegen een kleine vergoeding.
  • Gebruik zo nodig maaltijden van een maaltijdservice; of ga eten bij een eetpunt van Brabantzorg
  • Het kan zijn dat het eten zelf te veel energie kost. In dat geval kan het zinvol zijn om vloeibare maaltijden te gebruiken, zoals vla, pap en/of ontbijtdrank.
  • Snijd het eten in kleine stukjes of pureer het met behulp van een keukenmachine of staafmixer.
  • Verdeel het eten goed over de dag. Kleinere maaltijden kosten vaak minder energie dan een uitgebreide maaltijd.
  • Eet je grootste maaltijd op het moment of dagdeel dat je de meeste energie hebt.

Misselijkheid en/of braken

Er zijn veel oorzaken voor misselijkheid, zoals spanningen, medicijnen, therapie en een lege maag. Daarnaast verergert een vochttekort het gevoel van misselijkheid.

  • Ga niet meteen na een maaltijd liggen. Zit rechtop gedurende 30-45 minuten na het eten;
  • Gebruik vaak kleine maaltijden verspreid over de dag.
  • Sla geen maaltijden over, door te weinig te eten kan misselijkheid ontstaan;
  • Als je 's morgens last hebt van misselijkheid kan het helpen om voor het opstaan iets te eten;
  • Vermijd de aanblik en sterke geuren van eten;
  • Vermijd te vet of te sterk gekruid eten;
  • Soms zorgt een koude maaltijd voor minder misselijkheid, denk bijvoorbeeld aan een maaltijdsalade of sandwich;
  • Probeer of het drinken van een niet te koude (suikervrije) cola helpt.

Obstipatie

Een moeilijke stoelgang kan komen door het gebruik van bepaalde medicijnen, door te weinig eten of te weinig voedingsvezels, door weinig drinken of door weinig lichaamsbeweging.

  • Drink bij een moeilijke stoelgang minimaal twee liter vocht. Dit betekent dertien glazen of zestien kopjes vocht per dag. Ook soep, vla, yoghurt en dergelijke tellen mee. Voldoende vocht maakt de ontlasting soepel;
  • Kies voedingsmiddelen met veel voedingsvezels zoals: bruin- en fijn volkorenbrood, volkoren beschuit, volkoren ontbijtkoek en volkoren graanproducten;
  • Neem voldoende fruit, bij voorkeur met schil. Je kunt ook gebruik maken van gedroogd fruit zoals pruimen en abrikozen;
  • Neem voldoende groente, zowel gekookt als rauw;
  • Neem voldoende aardappelen, (volkoren)pasta en (zilvervlies)rijst;
  • Stoppende voedingsmiddelen bestaan niet. Banaan, witbrood, beschuit en geraspte appel zijn dus geen stoppende producten.

Diarree

Enkele adviezen bij diarree:

  • Drink 2 tot 2,5 liter vocht. Dit betekent minimaal dertien glazen of zestien kopjes vocht per dag. Ook soep, vla, yoghurt en dergelijke tellen mee. Door diarree kun je veel zouten verliezen. Drink daarom bijvoorbeeld bouillon, dat kan het verlies van zouten aanvullen;
  • Vermijd koolzuurhoudende dranken;
  • Eet regelmatig en rustig, kauw goed en gebruik vaker kleine maaltijden;
  • Vezels binden het overtollige vocht in de ontlasting enigszins. Kies daarom liever geen witbrood. Neem dus wel bruinbrood, fijn volkorenbrood, aardappelen en fruit, maar overdrijf het gebruik van vezels niet;
  • Kies geen voedingsmiddelen met grove vezels zoals donker roggebrood, grof volkorenbrood, brood met zaden en pitten, muesli en rauwkost. Grove vezels prikkelen de darmen extra;
  • Neem, om extra prikkeling van de darmen te vermijden, geen grote, vetrijke maaltijden, gasvormende producten zoals prei, kool, peulvruchten en ui, en scherpe kruiden;
  • Zure melkproducten als yoghurt, karnemelk en kwark hebben de voorkeur boven zoete melkproducten als melk en vla. Deze laatste kun je wel gebruiken, maar dan in beperkte hoeveelheden.

Smaak- reukveranderingen

Het is mogelijk dat bepaalde producten (tijdelijk) tegenstaan. Ook kan het zijn dat je bepaalde producten (tijdelijk) niet verdraagt.

  • Per dag kan de smaakbeleving wisselen, probeer daarom verschillende voedingsmiddelen uit;
  • Als eten anders smaakt is het belangrijk te ontdekken wat je nieuwe smaakvoorkeuren  zijn:
    • Bij een voorkeur voor zoet kan bijvoorbeeld zoetstof of (suikervrije) siroop of jam met minder suiker aan gerechten worden toegevoegd. 
    • Bij een voorkeur voor zuur kan azijn aan gerechten worden toegevoegd.
    • Bij een afwijkende vieze smaak, zoals metaalsmaak, kan het bijvoorbeeld helpen om kruiden als kaneel toe te voegen om de metaalsmaak te verminderen.
  • Probeer uit of gerechten met een sterke smaak en geur zoals bami, nasi of spaghetti beter gaan;
  • Fris-zure gerechten worden over het algemeen meer gewaardeerd bij smaakveranderingen;
  • Temperatuur beïnvloedt de smaak, koude gerechten hebben vaak een minder sterke smaak dan warme gerechten;
  • De smaak van scherp smakende voedingsmiddelen kunnen worden verzacht door een scheutje (slag)room of crème fraîche;
  • Gekoelde dranken gaan vaak beter dan ongekoelde dranken.