Skip to Content

Instructie gebruik elleboogkrukken

Voor een optimaal gebruik van je elleboogkrukken volg je de onderstaande instructies. Je arts geeft aan in hoeverre je jouw geblesseerde been of voet mag belasten bij het lopen met krukken. Daarom maken we onderscheid tussen onbelast en gedeeltelijk belast lopen. Ons advies: loop zo min mogelijk!

Afstellen

Voordat je de elleboogkrukken gaat gebruiken, moet je de handgreep en de bovenarmmanchet goed afstellen.

  • Handgreep: laat je arm ontspannen hangen en stel de handgreep in op polshoogte.
  • Bovenarmmanchet: stel de manchet in net onder het ellebooggewricht.

Onbelast lopen

Onbelast lopen betekent dat je jouw geblesseerde been of voet niet mag gebruiken om op te lopen of te steunen. Dit helpt bij een voorspoedig herstel, dus houd je hier goed aan. Een handige tip: draag geen schoen aan je geblesseerde been of voet en kies voor een platte, comfortabele schoen aan je gezonde been of voet.

Lopen

  1. Zet je gewicht op je gezonde been of voet en houd je geblesseerde been volledig los van de grond met je knie iets gebogen.
  2. Plaats beide krukken een stukje naar voren, niet te ver uit elkaar (ongeveer op schouderbreedte).
  3. Steun zoveel mogelijk op de handgrepen en maak een klein sprongetje vooruit, tussen de twee krukken.
  4. Herhaal vanaf stap 1.

Als dit goed lukt, kun je de sprong vergroten tot voorbij de krukken.

Zitten: gaan zitten

  1. Kies bij voorkeur een hoge stoel met lange armleuningen.
  2. Ga dicht tegen de stoel staan, totdat je met beide knieholtes de stoel voelt.
  3. Pak de leuning aan de gezonde zijde vast (laat eventueel een kruk aanreiken), en daarna de andere leuning.
  4. Houd je geblesseerde voet naar voren en van de grond.

Zitten: gaan staan

  1. Plaats je gezonde been of voet onder de stoel en je geblesseerde been naar voren.
  2. Steun met beide handen op de armleuningen en buig je romp voorover. Houd de krukken als armbanden om je pols.
  3. Ga eerst staan met gebogen romp en strek daarna je rug.
  4. Steun nu op de elleboogkrukken.

Traplopen

Onbelast traplopen betekent met je gezonde been of voet naar boven of beneden springen. Zorg altijd voor steun aan de trapleuning en gebruik één elleboogkruk. Let goed op dat je de kruk stevig neerzet en niet vlakbij het randje van de trede!

Trap op: houd je geblesseerde been naar achteren. Steun met de ene hand op de leuning en met de andere hand op de kruk. Maak dan een sprongetje met je gezonde been.

Trap af: zet eerst de kruk een trede naar beneden. Steun op de kruk en de trapleuning. Plaats je geblesseerde been naar voren en maak een rustig sprongetje.

Alternatief: ga op je billen de trap op en af!

Gedeeltelijk belast lopen

Bij gedeeltelijk belast lopen mag je je geblesseerde been of voet een beetje gebruiken. Je arts geeft aan wanneer dit is toegestaan. Draag platte, comfortabele schoenen.

Lopen

  1. Zet je gewicht op je gezonde been of voet, je andere been mag de grond licht raken.
  2. Plaats beide krukken een stukje naar voren, niet te ver uit elkaar (ongeveer op schouderbreedte).
  3. Steun hierbij zoveel mogelijk op de handgrepen.
  4. Zet je geblesseerde been of voet tussen de krukken en zet daarna je gezonde been of voet er voorbij.
  5. Herhaal vanaf stap 1.

Als dit goed gaat, kun je grotere stappen nemen voorbij de krukken.