Laparoscopische operatie (kijken in de buikholte-gynaecologie)
Binnenkort kom je naar het ziekenhuis voor een laparoscopie. In deze folder lees je hoe dit onderzoek in Bernhoven verloopt.
Wat is laparoscopie?
Laparoscopie betekent: kijken in de buikholte. Het is een onderzoek waarbij de gynaecoloog de baarmoeder, eileiders, eierstokken en omliggende organen zoals blaas en darmen bekijkt. Met behulp van dit onderzoek kunnen eventuele afwijkingen van de baarmoeder en eierstokken opgespoord en/of nader bekeken worden. Het onderzoek wordt verricht met een laparoscoop. Dit is een holle buis (de schacht) waarin zich een tweede buis van ± 5mm dikte bevindt met een kanaal waar een lichtbundel doorheen gaat, een cameraatje en een ruimte om gas of vloeistof door te laten. De laparoscoop is dus een kijkbuis waardoor de arts direct de organen (de buitenkant) in de buikholte kan bekijken.
Waarom laparoscopie?
Je kunt om verschillende redenen een laparoscopie krijgen. Vaak wordt een laparoscopie verricht als het nodig is te weten of de eileiders goed doorgankelijk zijn of bijvoorbeeld wanneer sprake is van buikklachten. Je arts heeft met jou besproken wat in jouw geval de reden is om een laparoscopie te doen.
Voordeel van de laparoscopie
De laparoscopie is de enige methode waarmee de binnenkant van de buik goed onderzocht kan worden zonder een grote operatie te hoeven ondergaan. Complicaties komen zelden voor.
Een mogelijke complicatie kan zijn dat de darm of blaas beschadigd wordt of dat er een bloeding of infectie optreedt. Bij een laparoscopische operatie blijft de buikholte afgesloten. In vergelijking met een ‘gewone’ operatie treedt minder prikkeling van het buikvlies op en gaan de darmen sneller werken. Door de kleinere sneetjes treedt minder wondpijn op. Hierdoor is ook het verblijf in het ziekenhuis korter en gaat het herstel thuis doorgaans sneller.
Waarom een laparoscopische operatie wordt verricht
Hieronder wordt een aantal redenen voor een laparoscopische operatie besproken. Zeker niet bij elke besproken afwijking zal of kan een laparoscopische operatie plaats vinden. Soms bestaat discussie of dit de beste oplossing is.
Onvruchtbaarheid
Bij vruchtbaarheidsonderzoek kan de arts met behulp van laparoscopie afwijkingen op het spoor komen, die met andere onderzoekmethoden (o.a. echografie en baarmoederfoto) niet of onvoldoende zichtbaar zijn. Daartoe behoren vergroeiingen, verklevingen, endometriose of een gedeeltelijk afgesloten eileider. Er wordt dan via de baarmoederhals een blauwe kleurstof ingespoten. Zijn de eileiders open, dan wordt de kleurstof in de buikholte zichtbaar. De laparoscopie wordt in dit geval in de tweede week van de cyclus gedaan, dus tussen de laatste menstruatie en de te verwachten ovulatie in.
Een cyste van de eierstok of een vergrote eierstok
Een cyste is een met vocht gevulde holte in de eierstok. Niet alle cysten hoeven geopereerd te worden. Rond elke eisprong is er in de eierstok een kleine holte met vocht waarin zich een eicel bevindt. Dit wordt een follikel genoemd. Zo’n follikel groeit soms door. Deze verdwijnt meestal uit zichzelf. Als een cyste niet verdwijnt, wordt een operatie geadviseerd. Een eierstok kan ook in zijn geheel vergroot zijn. Soms is er dan sprake van een dermoïd, ook wel een wondergezwel genoemd. Allerlei soorten weefsel zijn hierin aanwezig, zoals haren, botten en talg.
Soms wordt de cyste of vergrote eierstok ontdekt omdat je klachten hebt; in andere gevallen is het een toevalsbevinding. Jouw gynaecoloog bespreekt vóór de operatie met jou of de hele eierstok verwijderd wordt of alleen de cyste. Dan blijft een deel van de eierstok behouden. Soms is het pas tijdens de operatie mogelijk om te beoordelen of alleen de cyste verwijderd kan worden of dat de hele eierstok moet worden weggenomen. Met 1 eierstok is een zwangerschap mogelijk en kom je niet voortijdig in de overgang. Pas als beide eierstokken verwijderd worden is een zwangerschap onmogelijk. Ook kom je dan, voor zover je dat nog niet was, in de overgang.
Het verwijderen van normale eierstokken
Bij sommige vormen van borstkanker kan geadviseerd worden gezonde eierstokken te verwijderen. Dit kan het geval zijn als de kanker gevoelig is voor vrouwelijke hormonen die in de eierstokken gemaakt worden. Ook bij vrouwen die verscheidene nabije familieleden met eierstokkanker hebben, en bij wie een genetische mutatie is vastgesteld, kan overwogen worden gezonde eierstokken te verwijderen om kanker te voorkomen.
Endometriose
Bij endometriose bevindt het slijmvlies dat de binnenkant van de baarmoeder bekleedt, zich ook buiten de baarmoeder: in de buikholte of in de eierstokken. De menstruaties zijn vaak pijnlijk omdat ook deze plekjes bloeden. In de eierstok kan zich bloed ophopen. Dit lijkt op chocolade en men spreekt dan ook van chocolade-cysten. Er kunnen ook verklevingen ontstaan. Endometriose wordt behandeld met hormonen of door middel van een operatie. Je gynaecoloog bespreekt met jou welke behandeling het meest voor jou geschikt is.
Bij een laparoscopische operatie kan een chocolade-cyste geopend of verwijderd worden. Ook haardjes van endometriose kunnen door middel van laserstralen of verhitting weggebrand worden. Bij ernstige verklevingen ten gevolge van endometriose kan een laparoscopische operatie erg moeilijk of onmogelijk zijn.
Hydrosalpinx
Door een vroeger doorgemaakte ontsteking kan een eileider zijn afgesloten. Wanneer zich daarin vocht verzamelt, spreken we van een hydrosalpinx (hydro=vocht, salpinx=eileider). Meestal zijn er geen klachten, een enkele keer pijnklachten. Vaak is er sprake van verminderde vruchtbaarheid.
Afhankelijk van de klachten en kinderwens wordt besproken of een behandeling nodig is, en zo ja welke.
Buitenbaarmoederlijke zwangerschap
Een buitenbaarmoederlijke zwangerschap wordt ook wel een extra-uteriene graviditeit genoemd, vaak afgekort als een EUG (extra=buiten, uterus=baarmoeder, graviditeit=zwangerschap). De zwangerschap bevindt zich buiten de baarmoeder, meestal in de eileider, en moet in de meeste gevallen verwijderd worden. Dit kan met een laparoscopie of een buikoperatie.
Verklevingen
Verklevingen (adhesies) kunnen ontstaan door ontstekingen, vroegere operaties of endometriose. Meestal geven ze geen klachten en is een operatie niet nodig. Pijnklachten worden maar zelden door verklevingen veroorzaakt. Soms spelen verklevingen een rol bij verminderde vruchtbaarheid. In zeer zeldzame gevallen kunnen verklevingen een darm gedeeltelijk of geheel afsluiten. Dan is een operatie wel noodzakelijk; hiervoor zal bijna altijd een grote snede nodig zijn.
Ontstekingen
Bij ontstekingen van de eileiders kan via een laparoscopie worden bekeken hoe ernstig de ontsteking is. Na behandeling kan gekeken worden of de ontsteking weer helemaal over is. Ook kan eventueel wat weefsel worden meegenomen voor bacteriologisch onderzoek.
Sterilisatie
Het afsluiten van de eileiders vindt soms via een laparoscopie plaats. De eileiders worden verwijderd of dichtgebrand. Eicel en zaadcel kunnen elkaar nu niet meer bereiken, zodat geen zwangerschap kan optreden.
Buikpijn
Vaak kan een laparoscopie uitgevoerd worden vanwege aanhoudende en dikwijls hevige buikpijnklachten. Buikpijn kan uiteenlopende oorzaken hebben zoals endometriose, adenomyose, ontstekingen, verklevingen of inwendige bloedingen. Na een laparoscopie is er lang niet altijd een verklaring gevonden.
Verwijdering van de baarmoeder
Uitgebreide informatie over het verwijderen van de baarmoeder (uterusextirpatie) lees je in de brochure Baarmoederverwijdering.
Risico’s en complicaties
De meeste operaties verlopen zonder problemen. Maar soms treden er complicaties op, zoals bijvoorbeeld:
-
De meest voorkomende complicatie is dat er toch een ‘gewone’ buikoperatie (laparotomie) moet plaatsvinden via een grotere snede. Soms is het moeilijk om zorgvuldig te opereren met behulp van de laparoscopische methode. Houd er dus altijd rekening mee dat je met een grotere snede dan gepland, wakker kunt worden. De opname in het ziekenhuis en het herstel duren dan langer.
-
In zeer zeldzame gevallen kunnen de urinewegen of darmen beschadigd worden. De gevolgen kunnen soms pas zichtbaar worden als je al uit het ziekenhuis ontslagen bent. Bij ernstige pijn, koorts of pijn in de nierstreek (aan de zijkant van de rug), is het verstandig direct met de dienstdoende gynaecoloog contact op te nemen. Deze beschadigingen zijn meestal goed te behandelen, maar het vraagt extra zorg en het herstel zal langer duren.
-
Elke narcose brengt risico’s met zich mee. Als je verder gezond bent, zijn deze risico’s zeer klein.
-
Bij de operatie wordt meestal een katheter in de blaas gebracht. Daardoor kan een blaasontsteking ontstaan. Dit is lastig en pijnlijk, maar goed te behandelen.
-
Er kan in de buikwand of in de schede een nabloeding optreden. Meestal kan het lichaam zelf een bloeduitstorting verwerken, maar dit vergt een langere periode van herstel. Bij een ernstige nabloeding is soms een tweede operatie nodig, vaak via een grotere snede.
-
Bij iedere operatie is er een kleine kans op het ontstaan van een infectie of trombose.
-
Een littekenbreuk is een complicatie op langere termijn. Darmen en buikvlies puilen dan door de buikwand onder de huid naar buiten.
-
Sommige vrouwen hebben na de operatie klachten als: duizeligheid, slapeloosheid, moeheid, concentratiestoornissen, buik- en/of rugpijn. Deze zijn niet ernstig te noemen, maar kunnen vervelend zijn. Als het verloop van het herstel na de operatie anders is of langer duurt dan verwacht, is het verstandig dit met je huisarts of gynaecoloog te bespreken.
Voorbereiding
Opname
De afdeling Opname informeert je over de datum en het tijdstip waarop je wordt opgenomen. Ook wordt met jou een afspraak gemaakt voor het spreekuur PPO (Preoperatief Poliklinisch Onderzoek). Op dit spreekuur heb je een gesprek met een doktersassistente, een verpleegkundige en met de anesthesioloog (= de specialist die voor de verdoving zorgt). Afhankelijk van de ingreep word je een halve dag opgenomen op de afdeling Dagbehandeling. Je krijgt informatie en instructies over de opname en de verdoving. Bij de grotere laparoscopische ingrepen is soms een korte opname van 1 of meerdere dagen nodig.
Als je een kinderwens hebt, wordt het onderzoek in de eerste helft van de cyclus gedaan (voordat mogelijk inplanting heeft plaatsgevonden), zodat je niet zwanger bent tijdens het onderzoek. De afdeling Opname Planning houdt hiermee rekening bij het maken van een afspraak.
Overzicht medicijnen
Neem bij een opname of polibezoek altijd een overzicht mee van de medicijnen die je op dit moment gebruikt. Dit kun je bij de apotheek halen. Als de arts jou medicatie wil voorschrijven, leest hij of zij in het overzicht welke medicijnen je al gebruikt. Zo voorkomen we dat je medicijnen voorgeschreven krijgt die niet goed met elkaar samengaan.
Het overzicht van de medicijnen die je op dit moment gebruikt wordt bij de apotheek een actueel medicatieoverzicht genoemd ofwel AMO. Op de pagina Actueel Medicatieoverzicht (AMO) lees je er meer over.
Onderzoek
Melden: ambulant centrum, route 140 / dagbehandeling
Verdoving
Een laparoscopie wordt onder algehele verdoving (= narcose) uitgevoerd.
Eventuele vragen over de verdoving kun je op het spreekuur PPO met de anesthesioloog bespreken.
Het onderzoek
Op de afdeling Dagbehandeling krijg je een operatiejasje aan en ga je op een brancard liggen. Je krijgt, kort voordat je aan de beurt bent, twee zetpillen of tabletten tegen eventuele pijn en misselijkheid. Vervolgens word je naar de operatiekamer gebracht. De arts maakt aan de onderrand van de navel een sneetje van ± 1 cm. Hierdoor wordt de laparoscoop (kijkbuis) in de buikholte gebracht. Om de organen in de buikholte nu goed te kunnen zien wordt de buikholte gevuld, via een dunne naald, met koolzuurgas. In de onderbuik worden 2 of 3 sneetjes gemaakt. Hierdoor gaat een klein buisje naar binnen. Afhankelijk van de reden van het onderzoek worden de organen nauwkeurig bekeken. Het is mogelijk om via het tweede en/of derde buisje een tangetje of schaartje in te brengen om kleine ingrepen te doen. Voorbeelden hiervan zijn: het verwijderen van een stukje eierstok en een vergroeiing losmaken. Tenslotte wordt de laparoscoop en een eventueel ander instrument uit de buikholte gehaald en het gas weer weggezogen. De wondjes worden gesloten met hechtingen en/of hechtpleisters.
Na het onderzoek
Door het gebruik van moderne kortwerkende narcosemiddelen ben je snel na de ingreep weer goed bij je positieven en heb je geen of weinig last van misselijkheid. Na het onderzoek kun je spierpijnklachten hebben van de buik, borst en schouderspieren. Dit is een gevolg van de prikkelende werking van het koolzuurgas op het middenrif. Je kunt hiervoor pijnstillers innemen: bijvoorbeeld 2 tabletten paracetamol van 500 mg (2 à 3 keer per dag). Het is mogelijk dat je na het onderzoek vaginaal vloeit. Dit is normaal en verdwijnt na enkele dagen. Sommige mensen voelen soms een paar dagen minder fit. Dat is een bijwerking van de verdoving en dit verdwijnt vanzelf. De wondjes genezen meestal binnen een week vanzelf.
Vervoer naar huis
Hoewel je na de kijkoperatie gewoon kunt lopen, fietsen en autorijden, is het wenselijk dat iemand je naar huis brengt. Sommige mensen zijn na afloop nog wat suf van de verdoving of in gedachten nog zo met het onderzoek bezig, dat deelname in het verkeer onverantwoord is.
Controle
Ongeveer 1 tot 2 weken na de operatie volgt een telefonische dan wel een poliklinische controle op de polikliniek Gynaecologie.
Na het onderzoek
Praktische adviezen
Het beste kun je een paar dagen rustig aan doen. Niet werken, geen drukke sociale bezigheden en geen sport. Extra hulp in de huishouding is niet noodzakelijk.
- Als er geen bloedverlies meer is, is er geen bezwaar tegen geslachtsgemeenschap
- De pleisters op de wondjes hoef je alleen te verwisselen als dat nodig is.
- De eerste week mag je wel douchen, maar niet in bad.
Problemen
Wanneer moet de gynaecoloog of het ziekenhuis gebeld worden?
Als je na de laparoscopie last hebt van:
- hevig bloedverlies (meer dan een forse menstruatie);
- hevige buikpijn;
- koorts (38,5° C of meer);
- duizeligheid, hartkloppingen en onwel bevinden;.
- misselijkheid en braken.
- de wond wordt rood en gaat zwellen
- vocht dat uit de wond komt
Heb je nog vragen?
Als je nog vragen hebt, kun je die altijd vóór het onderzoek stellen aan de verpleegkundige of de gynaecoloog. Ook als er na afloop nog vragen, opmerkingen of klachten zijn, kun je gerust bellen.
Telefoonnummer ambulant centrum:
- tijdens kantooruren 0413 - 40 36 00
- in de avond of het weekend 0413 - 40 35 20