Skip to Content

Shunt - Heterologe shunt (shunt van kunststof)

Voor een hemodialysebehandeling is een toegang tot de bloedbaan nodig. Hiervoor wordt een shunt aangelegd waarin, voor de behandeling, geprikt gaat worden door de dialyseverpleegkundigen. In overleg met je behandeld arts is besloten dat er een shunt geplaatst gaat worden.

Er zijn twee soorten shunts. Een shunt gemaakt van een eigen bloedvat of een shunt gemaakt van een kunststof bloedvat. In deze folder wordt alleen de shunt van kunststof uitgelegd.

1. Wat is een shunt?

De shunt is een verbinding tussen een slagader en ader. Als je eigen aders niet geschikt zijn wordt er een kunststof ader gebruikt. Deze wordt aangelegd, door de chirurg, (meestal) in de arm.

Het witte stuk waar 'Graft' bij staat is de kunststof ader, dit wordt de shunt. In deze kunststof ader gaat geprikt worden door de dialyseverpleegkundige. Op het plaatje is te zien dat de kunststof ader in een ronde is gelegd, deze kan ook recht worden aangelegd. Dit bepaalt de chirurg.

2. Je krijgt een shunt, wat nu?

2.1 Onderzoek

Voordat je de shuntoperatie ondergaat, krijg je een onderzoek. Dit onderzoek heet een duplexonderzoek. Bij een duplexonderzoek wordt er met een echo gekeken naar de bloedvaten in uw arm(en). Als hieruit blijkt dat je vaten niet geschikt zijn voor een shunt, wordt er een kunststof ader geplaatst. Dit onderzoek doet geen pijn. Na het onderzoek wordt gekozen waar de shunt geplaatst gaat worden (vaak linker of rechter arm).

! Belangrijk

Wanneer besloten is in welke arm de shunt komt, mag er in/bij deze arm:

  • Geen bloed meer geprikt worden (bijvoorbeeld bloedafname op het laboratorium).
  • Geen infuus meer ingebracht worden.
  • Geen bloeddruk meer gemeten worden.

Dit is nodig om ervoor te zorgen dat de aders van de gekozen arm, in goede staat blijven, voordat de shunt geplaatst wordt.

Het is belangrijk dat je dit zelf even aangeeft bijvoorbeeld bij het priklab, aan de mensen die je verzorgen, verpleegkundigen en ambulancepersoneel.

2.2 De operatie

2.2.1 Wanneer meldt je jezelf in het ziekenhuis?

De dag van de operatie wordt je op het met jou afgesproken tijdstip op de dagbehandeling verwacht. Je vindt de dagbehandeling op route 040.

2.2.2 Hoe verloopt de operatie?

De operatie wordt meestal uitgevoerd onder plaatselijke verdoving van de arm. Dit betekent dat alleen de arm is verdoofd. De operatie wordt gedaan door een vaatchirurg en duurt ongeveer een uur.

2.2.3 Wat gebeurt er na de operatie?

Na de operatie heb je een wond in de arm die is gehecht. De eerste dagen na de operatie kan de arm wat gezwollen zijn, pijn doen en blauw worden. Om de zwelling te verminderen kun je de arm het beste omhoog leggen (op een kussen) zodat de hand hoger ligt dan de elleboog. Meer adviezen (voor thuis) lees je verderop in deze folder.

Als je naar huis mag ga je eerst nog naar de dialyseafdeling. De dialyseverpleegkundige zal de shunt controleren (luisteren en voelen). Je krijgt dan uitleg over hoe zelf de shunt te controleren en je krijgt een informatiefolder hierover mee.

De dag na de operatie mag je douchen. Je mag de pleister verwijderen en er hoeft geen nieuwe pleister meer op als de wond droog is. Als de wond nog wat bloed of als je het fijner vindt om de hechtingen te bedekken, kun je een schoon gaas of een schone pleister plakken naar wens. Deze kun je halen bij de drogist of de apotheek.

Na ongeveer 7 tot 10 dagen kom je op controle bij de chirurg en worden de hechtingen meteen verwijderd. Een week na de operatie krijg je een duplexonderzoek. De shunt wordt dan door middel van een echo goed nagekeken.

3. Ontwikkeling van de shunt

Omdat bij je een kunststof ader is ingebracht, is deze ader meteen breed genoeg om aan te prikken. Vaak wachten we wel 2 tot 3 weken zodat de operatiewond kan genezen. Als je dialyseert wordt je shunt gecontroleerd door de dialyseverpleegkundige en als je een nierfalen patiënt bent door je behandelend arts/nefroloog.

4. Zijn er complicaties na de shuntoperatie?

Net als bij iedere operatie kunnen zich complicaties voordoen. De meest voorkomende complicaties worden hieronder benoemd.

4.1 Bloeduitstorting

Een bloeduitstorting, ook wel hematoom genoemd, dit is een flinke blauwe plek op de arm waar de shunt is aangelegd. Deze kan ontstaan tijdens de operatie en is hierna zichtbaar.

Wat te doen?
Een bloeduitstorting verdwijnt meestal spontaan binnen enkele dagen tot een week. In deze tijd kan het van kleur en grootte veranderen. Bij erge pijn en een hele dikke shuntarm moet je direct contact opnemen met de dialyseafdeling.

4.2 Pijnlijke, rode of gezwollen shunt

Als de shunt alleen rood is kan dit wijzen op irritatie van de huid. Een pijnlijke, rode gezwollen shunt kan wijzen op een infectie.

Wat te doen?
Controleer de shunt (zie alinea 5) en meet uw temperatuur op. Bij 38°C of hoger moet je direct contact opnemen met de dialyseafdeling en/of je behandelend arts.

4.3 Gevoelloze, koude en/of blauwe vingers

Als je last hebt van gevoelloze, koude en/ of blauwe vingers dan kan dit wijzen op een verminderde doorstroming van het bloed naar de hand, dit kan komen door de shunt.

Wat te doen?
Je kunt de bloeddoorstroming verbeteren door de hand van de shuntarm te verwarmen, bijvoorbeeld met een handschoen. Neem contact op met het dialysecentrum. Gebruik geen kruiken want het gevoel is verminderd! Je zou je hand kunnen verbranden.

5. Leefregels en controles

Om de shunt zo lang mogelijk te kunnen gebruiken, is het belangrijk goed met je shunt om te gaan en deze regelmatig te controleren. Het gaat erom dat eventuele shuntproblemen, zo vroeg mogelijk worden opgemerkt. Zodat er op tijd actie ondernomen kan worden.

5.1 Hoe controleer je de shunt?

Iedere dag de volgende controles 2 maal daags uitvoeren:

1. Voelen van de trilling van de shunt

Dit kan met de hand. Hetzelfde principe als de polsslag voelen. Doordat je shunt van "kunststof" is, kun je dit alleen voelen bij de 'aansluiting'. De dialyseverpleegkundige zal je hier instructies over geven.

Waarschuwen als:

  • trilling niet meer voelbaar is
  • de trilling plaats heeft gemaakt voor kloppen

2. Luisteren naar het geruis van de shunt

Dit kan met behulp van een stethoscoop of door je oor er tegenaan te houden.

Waarschuwen als:

  • het geruis minder wordt of verdwenen is
  • er een piep/fluittoon te horen is

3. Kijken naar de shunt

Waarschuwen bij:

  • roodheid
  • pijn
  • zwelling
  • gevoelloosheid
  • warmte

5.2 Wat kun je zelf doen?

Shuntarm ontzien:

  • niet op de shuntarm gaan liggen ( arm niet onder het hoofd)
  • geen knellende kleding/sieraden om de shuntarm dragen
  • niet aan korstjes krabben om wondjes/infectie op de arm te voorkomen
  • extreme warmte/koude voorkomen
  • geen bloeddruk meten aan de shuntarm
  • geen bloedafnames laten doen aan de shuntarm
  • geen infuus laten plaatsen in de shuntarm

5.3 Sporten

Je mag sporten, maar je mag de shunt niet afknellen en sport ook niet tot in het extreme. Wil je een contactsport beoefenen, overleg dit dan eerst met de dialyseverpleegkundige.

Je mag met een shunt wel in de sauna, zwembad of bubbelbad, maar niet als je open wondjes hebt aan de shuntarm.

5.4 Nabloeding

Als je niet in het dialysecentrum bent en de shunt gaat bloeden, druk de shunt dan direct af met een gaasje, of laat iemand anders dit doen. De shunt moet minimaal twintig minuten afgedrukt worden. Het gaasje dat je voor het afdrukken gebruikt, hoeft niet per se steriel te zijn, maar gebruik in ieder geval geen gebruikte of vuile materialen zoals een theedoek of zakdoek. Heel langzaam verminder je de druk, hoe dat moet hoor je op het dialysecentrum. Dan kijk je of de shunt dicht is. Bloedt de shunt na twintig minuten nog steeds, dan moet je nog eens dertig minuten afdrukken. Is de shunt dan nog niet dicht, neem dan contact op met de dienstdoende nefroloog. (Zie 'Contact met Bernhoven')

Contact met Bernhoven

De veranderingen die hierboven beschreven staan moet je direct doorgeven aan het dialysecentrum.

  • Telefoonnummer: 0413 - 40 23 50 (maandag t/m zaterdag van 7.30 uur tot 19.30 uur).
  • Buiten openingstijden van de dialyseafdeling via het centrale nummer: 0413 - 40 40 40 en vragen naar de dienstdoende nefroloog.

Heb je nog vragen?

Heb je na het lezen van deze folder nog vragen? Aarzel niet en stel je vragen aan je arts of aan de dialyseverpleegkundige(n).