Skip to Content

Transurethrale resectie van een blaas tumor (TURT)

Er is aangetoond dat je een tumor/poliep in de blaas hebt. In overleg met de uroloog heb je besloten dat je geopereerd wordt, waarbij de tumor/poliep wordt verwijderd. Deze operatie wordt in medische taal Transurethrale Resectie van de Tumor (TURT) genoemd. In deze folder leggen we uit wat deze ingreep inhoudt en krijg je algemene informatie over het verloop van de behandeling. Bijzondere omstandigheden kunnen aanleiding geven tot het wijzigen van de behandeling. Dit wordt altijd door de uroloog met je besproken

Wat is een TURT operatie?

TURT is de afkorting voor Trans Urethrale Resectie Tumor. Transurethraal betekent: via de plasbuis. Resectie betekent: weghalen. De ‘T’ staat voor Tumor.

Bij deze ingreep wordt er een hol buisje (cystoscoop) via de plasbuis in de blaas gebracht. Via dit buisje kan de blaas worden bekeken en de tumor worden verwijderd. De tumor wordt verwijderd met behulp van een stalen lisje (stalen draad in de vorm van een lus) waardoor een elektrische stroom loopt. Het verwijderde weefsel wordt opgestuurd naar het laboratium om onderzocht te worden. De tumor wordt verwijderd omdat deze groter kan worden, bloedingen kan veroorzaken en kwaadaardig kan zijn.

Hoe bereid je je voor?

  • Actueel medicatieoverzicht (AMO) Neem naar de afspraken in het ziekenhuis een Actueel medicatieoverzicht mee. Dit heeft de specialist nodig om te weten welke medicijnen hij eventueel kan voorschrijven in combinatie met de medicijnen die je op dit moment gebruikt. Een AMO haal je op bij je eigen apotheek en is maximaal 3 maanden geldig.
  • Vertel aan de uroloog als je bloedverdunners gebruikt. In overleg met de uroloog zal dit zo nodig tijdelijk gestopt worden.
  • De ingreep vindt plaats onder narcose of met een ruggenprik. Om dit te bespreken wordt er een afspraak gemaakt voor het spreekuur PPO (Pre-operatief Poliklinisch Onderzoek). Op dit spreekuur heb je een gesprek met een doktersassistente, een verpleegkundige en met de anesthesioloog (de arts die voor de verdoving zorgt).
  • Op de dag van de ingreep kom je nuchter naar het ziekenhuis. Dit betekent dat je vanaf een bepaald tijdstip niets meer mag eten, drinken en roken. Op het spreekuur PPO krijg je te horen vanaf welk moment je nuchter moet zijn.
  • De ingreep vindt plaats op de operatiekamer.
  • Voor deze ingreep blijf je meestal 1 nacht in het ziekenhuis.

Waar meld je je?

Op de dag van de ingreep meld je je volgens afspraak op de afdeling. Je krijgt vooraf te horen op welke route en hoe laat je jezelf mag melden.

Hoe verloopt de ingreep?

Tijdens de ingreep lig je op de rug met je benen opgetrokken in beensteunen.

De uroloog brengt een hol buisje (cystoscoop) in de plasbuis tot in de blaas. De instrumenten om te kunnen opereren worden via dit buisje in de blaas gebracht. Ook wordt de blaas via het buisje gevuld met een vloeistof, waardoor de blaas zich ontplooit en mooi zichtbaar wordt. De tumor wordt verwijderd met behulp van een stalen lisje. De tumor wordt laag voor laag afgeschraapt tot in het gezonde weefsel. Hierdoor ontstaat een inwendige wond in de blaas. Omdat de urine na de ingreep meestal bloederig is en stolsels bevat, wordt er een spoelkatheter (slangetje om de urine af te laten lopen) in de blaas achter gelaten na de operatie.

De ingreep duurt ongeveer 15-60 minuten

Na de ingreep

  • Je gaat voor korte tijd naar de uitslaapkamer. Als de controles (zoals bloeddruk en ademhaling) goed zijn, de urine helder is en de katheter goed afloopt, ga je naar de verpleegafdeling.
  • Als je een infuus hebt wordt dit in de loop van de dag verwijderd.
  • Bij pijn in de onderbuik zal de verpleegkundige pijnstillers geven.
  • Soms krijg je na de operatie een blaasspoeling met medicijnen (mitomycine). Deze spoeling wordt toegediend op de polikliniek urologie. Deze spoeling wordt via de katheter in de blaas gebracht.
  • De katheter zorgt ervoor dat de operatiewond rust krijgt en zorgt voor een goede afvoer van urine. Als de urine helder van kleur is wordt de katheter meestal een dag na de ingreep verwijderd.
  • Als je goed kan plassen mag je een dag na de ingreep weer naar huis. Soms krijg je een recept mee voor antibiotica.

Weer thuis na de ingreep

  • Als je na de ingreep een blaasspoeling met medicijnen (mitomycine) hebt gehad, houd je dan de eerste 48 uur na de toediening aan de volgende regels:
    - Zittend plassen in verband met spatten en vervolgens de schaamstreek even wassen met water.
    - Na het plassen de deksel van het toilet sluiten en 2 keer doorspoelen.
    - Toilet minimaal 1 keer per dag schoonmaken met een allesreiniger en als je gemorst hebt op de vloer/toilet dit meteen schoonmaken.
    - Als je 2 toiletten hebt, gebruik dan een eigen ”toilet”.
    - Doe incontinentiemateriaal in een plastic zakje en gooi dit bij het afval.
  • Moest je stoppen met de bloedverdunners vanwege deze ingreep, dan kun je na de ingreep in overleg met de uroloog weer beginnen met het innemen van de bloedverdunners. Weet je niet zeker of dat dan al kan? Overleg dan even met de polikliniek urologie.
  • Bij pijnklachten mag je 4 keer per dag 2 tabletten paracetamol 500 mg innemen. Wacht bij pijnklachten niet te lang met het innemen van de pijnmedicatie.
  • Omdat de urine nog rood gekleurd kan zijn en stolsels kan bevatten is het belangrijk dat je 2-2,5 liter drinkt om de blaas zo goed mogelijk te spoelen tot de urine helder is. Dit kan wel 2-6 weken duren. Blijf daarna ook goed drinken (2 liter) zodat de urine helder blijft.
  • Na het verwijderen van de katheter kan het plassen een branderig gevoel geven. Door goed te drinken verdwijnen deze klachten meestal snel.
  • Het is mogelijk dat je de eerste dagen na de ingreep moeite hebt met het ophouden van de plas en urine verliest meteen als je aandrang voelt. Dit is een tijdelijk probleem. Als dat nodig is kan er incontinentiemateriaal geregeld worden.
  • Probeer zo weinig mogelijk te drukken en te persen bij het krijgen van ontlasting.
  • Verricht de eerste 4-6 weken geen zware lichamelijke arbeid.
  • Het is verstandig de eerste 6 weken na de ingreep niet te sporten, te fietsen en geslachtsgemeenschap te hebben. De inwendige wond kan namelijk weer gaan bloeden.
  • Het is verstandig de eerste 2 weken na de ingreep zelf geen auto te rijden.

Wat te doen bij problemen?

Neem in onderstaande situaties contact op met de polikliniek urologie:

  • Je krijgt koorts boven de 38.5 °C
  • Je hebt fors bloedverlies met bloedstolsels bij de urine of het bloedverlies vermindert niet
  • Je hebt moeite om te kunnen plassen en hebt het gevoel de blaas niet goed leeg te plassen
  • Je kunt helemaal niet meer plassen

Controle

Tijdens de operatie is er weefsel weggenomen wat onderzocht wordt door de patholoog.

Bij ontslag krijg je een controleafspraak mee voor een gesprek bij de uroloog. Tijdens dit gesprek wordt de uitslag van het weefselonderzoek besproken.

Zijn er nog vragen?

Heb je na het lezen van deze folder nog vragen? Neem dan op werkdagen contact op met polikliniek urologie. Buiten kantooruren kun je bij vragen of problemen contact opnemen met de receptie.

  • Polikliniek urologie: 0413 - 40 19 68 (binnen kantooruren)
  • Receptie: 0413 - 40 40 40 (buiten kantooruren)