Skip to Content

Verwijderen van de keelamandelen (tonsillectomie)

1. Inleiding

In overleg met je behandelend arts heb je besloten dat je keelamandelen worden verwijderd. Deze operatie wordt in medische termen tonsillectomie genoemd. In deze folder lees je alles over de gang van zaken rond deze ingreep.

Je wordt geïnformeerd over de voorbereiding, de verdoving, de operatie en de nazorg. Bewaar deze informatie daarom goed.

Keelamandelen

Amandelen zijn lymfeklieren die in de keelholte zitten. Ieder mens heeft twee keelamandelen, een neusamandel en een tongamandel. De keelamandelen zijn zichtbaar als knobbels links en rechts achter in de keel. Amandelen zijn nuttig, ze vergroten de weerstand tegen ziektes. Amandelen werken als een soort van uitkijkpost voor het afweersysteem. Soms raken de amandelen zelf geïnfecteerd, ze worden dik en pijnlijk (keelpijn, pijn bij het slikken, koorts). Wanneer de keelamandelen regelmatig zijn ontstoken, de luchtwegen blokkeren of wanneer er sprake is van abcesvorming, is het raadzaam om de amandelen te verwijderen.

2. Voorbereiding

Voor het verwijderen van je keelamandelen word je opgenomen op het ambulant centrum op de afdeling Dagbehandeling.

Spreekuur PPO

De verdoving voor je operatie wordt toegediend door de anesthesioloog (specialist die voor de verdoving zorgt). Voordat een operatie onder anesthesie (verdoving of narcose) kan plaatsvinden, zijn enkele voorbereidingen noodzakelijk. Deze voorbereidingen vinden plaats tijdens het spreekuur Preoperatief Poliklinisch Onderzoek, afgekort PPO. Tijdens het spreekuur PPO spreek je achtereenvolgend een doktersassistente, verpleegkundige en anesthesioloog.

Actueel medicatieoverzicht (AMO); meenemen voor je eigen veiligheid

Neem je actueel medicatieoverzicht (AMO) mee. Je kunt deze bij jouw apotheek halen.

2.2 Verdoving

Het verwijderen van je keelamandelen gebeurt onder algehele verdoving (narcose).

Bij een algehele verdoving wordt je bewustzijn en pijngewaarwording in het hele lichaam uitgeschakeld. Je merkt absoluut niet wat er met je gebeurt. De anesthesioloog stelt voor jou een ‘narcose op maat’ samen. Hierbij maakt hij gebruik van verschillende middelen, rekening houdend met je conditie, de grootte en de duur van de operatie. Tijdens de operatie onder narcose krijg je zuurstof toegediend via een buisje dat via je mond en keelholte in de luchtpijp wordt geplaatst.

Hoe verloopt de verdoving?

Op de voorbereidingskamer van het operatiecomplex krijg je een holle naald in je onderarm of handrug. Hierop wordt een slangetje (infuus) aangesloten om medicijnen toe te dienen. Ook krijg je enkele elektrodes op je borst geplakt. Deze elektrodes registreren je hartritme tijdens de operatie. Met een bloeddrukband wordt tijdens de operatie je bloeddruk gecontroleerd en met een soort knijpertje op je vinger wordt het zuurstofgehalte in je bloed in de gaten gehouden. De algehele verdoving wordt toegediend op de operatiekamer.

Tijdens de operatie

Tijdens de operatie is de anesthesioloog of een anesthesiemedewerker de hele tijd bij je. Zij controleren je bloedsomloop en ademhaling en stellen zo nodig de verdoving bij. Het kan zijn dat je op de operatiekamer een andere anesthesioloog treft dan de anesthesioloog die je tijdens het PPO spreekuur hebt gesproken.

Wakker worden

Na de operatie ga je naar de uitslaapkamer. De anesthesioloog beoordeelt wanneer je weer terug kunt naar je eigen verpleegafdeling. Als de verdoving is uitgewerkt, kun je pijn krijgen in het operatiegebied. Het is echter niet nodig dat je na de operatie veel pijn lijdt. Niet alleen uit het oogpunt van comfort, maar ook in verband met een spoedig herstel, is het wenselijk om de pijn goed te bestrijden. Meestal is de pijn direct na de operatie het hevigst en neemt deze geleidelijk af. Om deze reden wordt vaak al voor de operatie met de pijnstilling gestart. Na de operatie kun je ook misselijk zijn. Als dit het geval is, krijg je hiertegen een medicijn.

Pijnmeting

Ondanks de pijnstillers die je krijgt, kun je toch nog pijn hebben. Om een goed beeld te krijgen van de hoeveelheid pijn, is het belangrijk om de pijn te meten. Dit meten gebeurt door vast te leggen 'in welke mate' je de pijn ervaart. De verpleegkundige komt minimaal vier keer per dag bij je langs om naar je pijnbeleving te vragen. Op deze manier kan de arts of verpleegkundige een redelijk goede indruk krijgen van je pijnbeleving en eventueel medicijnen geven die de pijn verminderen tot een aanvaardbaar niveau.

Bijwerkingen na algehele narcose

Na een narcose kun je misselijkheid, braken en keelpijn ervaren. Deze verschijnselen verdwijnen meestal binnen enkele dagen. Tegen de misselijkheid kun je medicijnen krijgen. Je kunt ook een zwaar of kriebelig gevoel achter in je keel hebben. Dit komt van het buisje dat tijdens de operatie in je keel zat. De irritatie verdwijnt vanzelf binnen een paar dagen.

Complicaties

Ondanks zorgvuldigheid zijn complicaties niet altijd te voorkomen. Het kan gebeuren dat je een allergische reactie krijgt op bepaalde narcosemedicijnen. Bij het inbrengen van het beademingsbuisje kan je lip, of in uitzonderlijke gevallen je gebit, beschadigd raken. Ernstige complicaties door anesthesie komen meestal door je gezondheidstoestand. Bespreek altijd met de anesthesioloog tijdens het PPO-gesprek of jouw situatie bijzondere risico’s met zich meebrengt.

Ingreep

Bij het verwijderen van de keelamandelen is er een kleine kans op een nabloeding. Een normale bloedstolling na de operatie is heel belangrijk, daarom mag je voor de operatie geen bloedverdunnende medicijnen gebruiken. Deze medicijnen zorgen ervoor dat het bloed minder goed stolt. Het gaat vooral om pijnstillers die acetylsalicylzuur bevatten, zoals Aspirine, Acetosal, Ascal, etc. Wanneer je onder controle staat van de trombosedienst en bloedverdunners gebruikt, moet je dit voor de operatie doorgeven aan je behandelend arts. Als je moet stoppen met het gebruik van bloedverdunners, krijg je dit te horen tijdens het PPO-gesprek.

Complicaties

Bij alle operaties kunnen complicaties optreden. Zo zijn er ook bij deze operatie de normale risico’s op complicaties van een operatie, zoals nabloeding en wondinfectie. Gelukkig komen deze weinig voor.

3. Dag van de operatie

Melden

Op de afgesproken dag en tijd meld je je bij de balie van het ambulant centrum op de afdeling Dagbehandeling.

Verdoving

De operatie vindt plaats onder algehele narcose (verdoving). Ter voorbereiding krijgt je een rustgevend medicijn. Op de operatieafdeling wordt de narcose via een infuus in je arm toegediend. (zie verder 2.2)

De operatie

De KNO-arts maakt een kleine snede in het slijmvlies van de voorste gehemeltekeelboog, waardoor de amandel kan worden “los gepeld” uit de holte waarin deze zich bevindt. Hierbij ontstaat een wond in het slijmvlies.

3.1 Na de operatie

Na de operatie komt je op de uitslaapkamer. Zodra je goed wakker bent en alle controles goed zijn, wordt je opgehaald door een verpleegkundige van de afdeling. Na het verwijderen van de amandelen heb je pijn in de keel en moeite met slikken. De pijn kan ook uitstralen naar de oren. Als je pijn hebt, geef dit dan aan bij de verpleegkundige. Je kunt medicijnen tegen de pijn krijgen.

Probeer de keel niet te schrapen. De pijn is meestal binnen een week na de operatie verdwenen. Het is normaal dat er wat vers bloed uit de keel komt. Het kan ook zijn dat je een beetje donker bloed opgeeft, dit is oud bloed dat tijdens de operatie in de maag is gekomen.

Enkele uren na de operatie mag je ijswater drinken. Het is belangrijk om veel koude dranken te drinken. Dit helpt om infecties in de keel te voorkomen, verzacht de pijn en vermindert de kans op nabloeden.

Op de dag van de operatie mag je, in overleg met de verpleegkundige, uit bed om naar het toilet te gaan. Het infuus wordt verwijderd voordat je naar huis gaat. Je krijgt koude vloeibare voeding.

4. Naar huis

Wanneer?

Normaal gesproken mag je 6 uur na de operatie naar huis. Je hebt bij de PPO-afspraak al een recept voor pijnstillers meegekregen.

4.1 Leefregels na een operatie waarbij de keelamandelen zijn verwijderd

Je hebt een operatie gehad waarbij de keelamandelen zijn verwijderd. Hieronder volgen een aantal adviezen, die de genezing van de keel ten goede komen en de kans op het ontstaan van complicaties verminderen.

Adviezen voor thuis

  • De eerste dagen na de operatie moet je het rustig aan doen. De eerste dag mag je niet persen, bukken of een warm bad nemen.
  • De eerste nacht moet je om de paar uur gewekt worden om te drinken.
  • Blijf veel koude dranken drinken tot de keel is genezen. Het is beter geen ‘prikkelende’ dranken, zoals sinaasappelsap en koolzuurhoudende dranken te drinken.
  • Je mag nu zacht voedsel eten, niet te heet en niet te scherp dus ook brood zonder korst.
  • Geleidelijk aan mag je weer alles eten. Het is belangrijk dat je hierbij alles goed kauwt.
  • Je mag thuis 4 x 2 tabletten of zetpillen paracetamol á 500 mg nemen tegen de pijn. Je moet er rekening mee houden dat je tot ongeveer twee weken na de ingreep een pijnlijke keel kan hebben. Je krijgt ook nog een recept mee voor evt. aanvullende pijnstillers.
  • Op de plaats waar de amandelen hebben gezeten, ontstaat een grijswitte korst die geleidelijk verdwijnt. Je adem kan hierdoor wat weeïg ruiken. Bovendien kun je gedurende een aantal dagen een metaalachtige smaak in de mond hebben. Deze verschijnselen verdwijnen weer vanzelf.
  • Tussen de 6e en 9e dag na de operatie laat de korst in de keel los, waardoor een kans op bloeden bestaat.
  • Je mag douchen en baden als het water niet te warm is.
  • Je mag 1,5 week na de ingreep je werk hervatten.
  • 2 weken na de ingreep mag je weer sporten.

4.2 Problemen thuis

  • Bij een eventuele flinke nabloeding, bij hoge koorts of bij andere vragen die je hebt kunt je contact opnemen met de polikliniek KNO telefoonnummer:0413 - 40 19 47.
  • Buiten kantooruren belt je met het centrale telefoonnummer van Bernhoven: 0413 - 40 40 40. Op grond van je vragen wordt beoordeeld welke actie verder nodig is.
  • Moet je onverhoopt naar de spoedeisende hulp of de huisartsenpost in Bernhoven? Volg bij het ziekenhuis dan de borden 'Spoedpost'.
  • Je kunt ook de dienstdoende huisarts bellen.
    Als de pijnstillende medicijnen onvoldoende werken, neem je contact op met je huisarts.

5. Heb je nog vragen?

Wanneer je na het lezen van deze informatie nog vragen hebt, neem dan gerust contact op met de polikliniek KNO-heelkunde.

Telefoonnummer: 0413 - 40 19 47.

Meer informatie

Voor meer algemene informatie zie ook: www.kno.nl