Skip to Content

Verwijderen van de lymfeklieren in de oksel (okselklierdissectie)

In overleg met je behandelend arts heb je besloten om een borstsparende operatie te ondergaan voor de behandeling van een tumor in je borst. Het doel van de operatie is om het tumorweefsel uit je borst te verwijderen. Omdat er bij jou klieren met tumorcellen zijn gevonden, worden ook alle lymfeklieren uit je oksel weggehaald. In deze folder lees je alles over de voorbereiding, de operatie en de nazorg.

1. Wat is het lymfestelsel?

2. Wat gebeurt er bij een okselklierdissectie?

3. Welke verdoving?

4. Hoe bereidt je jezelf voor op de operatie?
4.1 Wat te doen met eventuele medicijnen?

5. De operatie
5.1 Na de operatie

6. Ontslag uit het ziekenhuis
6.1 Naar huis en dan?
6.2 Adviezen voor thuis
6.3. Wanneer moet je op controle op de polikliniek?
6.4 Wanneer neem je contact op met het ziekenhuis?

7. Heb je nog vragen?

8. Adviezen over bewegen en voorkomen/ beperken van lymfoedeem

8.1 Inleiding
8.2 Wat is lymfoedeem?
8.3 Lymfoedeem is geen seroom
8.4 Risico op lymfoedeem

9 Leefregels
9.1 Algemeen
9.2 Leefregels bij bestraling
9.3 Lichaamsbeweging/ conditie
9.4 Rekoefeningen bij pijn/ gevoelsstoornis
9.5 Oefeningen arm/ schouderbeweging 9
9.6 Algemene leefregels
9.7 Hoe voorkom je wondjes en infectie aan de arm en de hand?
9.8 Hoe voorkom je afknelling van lymfevaten in de arm en schouder 
9.9 Beweeg binnen je eigen mogelijkheden 
9.10 Vliegreizen
9.11 Wat te doen als je toch klachten krijgt

10. Behandeling van lymfoedeem

11. Armoefeningen

 

1. Wat is het lymfestelsel?

Het lymfestelsel is een nuttig systeem om allerlei afvalstoffen uit het lichaam te verwijderen. Het bestaat uit lymfeklieren die te vergelijken zijn met zuiveringsstations. Lymfeklieren staan in onderling contact door middel van lymfebanen, die uiteindelijk uitmonden in de bloedcirculatie. In de lymfeklieren worden bacteriën, virussen en andere ziekteverwekkers onschadelijk gemaakt. Om deze afvalstoffen te kunnen vervoeren is het lymfestelsel gevuld met vocht.

2. Wat gebeurt er bij het verwijderen van de lymfeklieren in de oksel ?

Bij een okselklierdissectie worden alle lymfeklieren in de oksel, die bij de aangetaste borst horen, verwijderd. De lymfeklieren in de oksel worden verwijderd om twee redenen.

  1. Aanwezigheid van kankercellen in de lymfebanen. De aantasting van de lymfeklieren is een belangrijke factor bij het bepalen van het stadium waarin de kanker zich bevindt, De patholoog-anatoom (de specialist die weefselonderzoek verricht) onderzoekt deze klieren op kwaadaardige cellen.
  2. De bestrijding van de borstkanker. Als de lymfeklieren aangetast zijn door kwaadaardige cellen kan de kanker verder groeien in de lymfeklieren. Vandaar dat deze lymfeklieren worden verwijderd.

3. Welke verdoving?

Het verwijderen van de lymfeklieren vindt altijd plaats onder algehele narcose. Over de wijze van verdoving lees je meer in de folder ‘Algemene gang van zaken rond anesthesie' van Bernhoven. Tijdens het pre-operatief spreekuur ter voorbereiding op de operatie kunt je de verdoving met de anesthesioloog bespreken.

4. Hoe bereidt je jezelf voor op de operatie?

De anesthesioloog vertelt je vanaf welk tijdstip vóór de operatie je nuchter moet blijven. We raden je aan om 24 uur vóór je opname geen alcohol te drinken en niet te roken, ook niet op de dag van de operatie.

Voor de operatie is het belangrijk dat je huid schoon is. Douche of neem een bad voordat je naar het ziekenhuis komt. Knip je nagels kort, verwijder eventuele nagellak of kunstnagels en gebruik geen crème of make-up. Tijdens de ingreep mag je geen lenzen, piercings of sieraden dragen. Een bril mag je wel meenemen, zodat je die tijdens je opname kunt gebruiken.

Heb je de dag vóór de ingreep griep of koorts? Neem dan contact op met de afdeling Patiëntenplanning via 0413 – 40 19 17. Zij laten je weten of het nodig is om een nieuwe afspraak te maken.

Volg verder de instructies en voorbereidingen die je hebt besproken met je behandelend arts, de anesthesioloog en de informatieverpleegkundige. Raadpleeg ook de folder over anesthesie voor meer informatie.

4.1 Wat te doen met eventuele medicijnen?

De anesthesioloog vertelt je tijdens het pre-operatieve spreekuur welke medicijnen je mag blijven gebruiken en met welke je tijdelijk moet stoppen.

Overzicht medicijnen

Neem bij een opname of polibezoek altijd een overzicht mee van de medicijnen die je op dit moment gebruikt. Dit kun je bij de apotheek halen. Als de arts medicatie wil voorschrijven, leest de arts in het overzicht welke medicijnen je al gebruikt. Zo voorkomen we dat je medicijnen voorgeschreven krijgt die niet goed met elkaar samengaan.

Het overzicht van de medicijnen die je op dit moment gebruikt, wordt bij de apotheek een actueel medicatieoverzicht genoemd, ofwel AMO. Lees op deze pagina de veel gestelde vragen over het AMO.

5. De operatie

Tijdens de operatie worden de lymfeklieren uit de oksel verwijderd aan de aangedane zijde.

5.1 Na de operatie

Na de operatie word je wakker op de uitslaapkamer.

  • Om je arm zit een band om de bloeddruk te kunnen meten.
  • Aan je vinger zit een soort knijpertje. Hiermee wordt het zuurstofgehalte in je bloed gemeten.
  • Je hebt in je arm een infuus om vocht en eventueel medicijnen toe te kunnen dienen.
  • De wond is verbonden met een gaasje.

Eerst ben je nog suf, misschien ook misselijk. De meeste mensen hebben een droge mond. Je voelt waarschijnlijk weinig pijn omdat je pijnstillers krijgt. Het kan zijn dat de pijn terugkomt. Je kunt dan om meer pijnstillers vragen. De verpleegkundige zal je ook naar een pijnscore vragen, waarbij het cijfer 0 geen pijn betekent en 10 ondraaglijke pijn. Afhankelijk van de score die je geeft, kan de verpleegkundige je pijnmedicatie geven.

Als je goed wakker bent, haalt een verpleegkundige van de afdeling je op en brengt je terug naar de verpleegafdeling. Hier worden de wond en het infuus gecontroleerd en wordt je bloeddruk gemeten. Zodra je toestand het toelaat, mag je weer eten en drinken. Soms wordt tijdens de operatie een dun slangetje in het wondgebied van de oksel aangebracht om bloed en wondvocht af te voeren. Deze drain wordt afhankelijk van de drainproductie verwijderd. Soms gebeurt dat poliklinisch en ga je met een drain naar huis.

Het operatieverband mag 24 uur na de operatie van de wond gehaald worden. Het litteken zelf is bedekt met zwaluwstaartjes, hiermee mag je gewoon douchen. Zwaluwstaartjes kunnen er vanaf vallen, dit is niet erg. Laat de zwaluwstaartjes zitten tot de eerste controle op de polikliniek. In de dagen na de operatie zul je je weer vrij snel kunnen verzorgen en vrij bewegen. Dit heeft een positieve invloed op je herstel.

Om trombose te voorkomen, krijg je tijdens de opname elke avond een injectie met een antistollingsmiddel. Zodra je weer naar huis gaat, wordt dit weer gestopt.

6. Ontslag uit het ziekenhuis

De opname duurt over het algemeen kort: twee à drie dagen. Het kan zijn dat je met een drain in de oksel naar huis gaat. De mammacareverpleegkundige/verpleegkundig specialist (i.o.) neemt na de operatie contact met je op.

Voordat je naar huis gaat, komt de fysiotherapeut bij je langs om oefeningen voor je armen met je door te nemen, zodat je schouder beweeglijk blijft.

6.1 Naar huis en dan?

Als je weer thuis bent, moet je onderstaande adviezen opvolgen.

6.2 Adviezen voor thuis

  • Je krijgt instructies mee over wat je moet doen bij pijn.
  • Als je met een drain naar huis gaat, krijg je een boekje over de okseldrain mee, 'Het verzorgen van de okseldrain'. Bij tekenen van infectie (rood, warm en/of pijn) moet je contact opnemen met je behandelend specialist.
  • Om de arts een duidelijk beeld te kunnen geven van de wondvochtproductie, is het belangrijk dat je dagelijks de bijgekomen hoeveelheid vocht noteert op een vast tijdstip van de dag. Je krijgt hiervoor een schema mee, dat is opgenomen in het informatieboekje van de exudrain. Het is belangrijk om dit boekje mee te nemen bij je volgend bezoek aan de arts of mammacareverpleegkundige.
  • Wees de eerste 4-6 weken voorzichtig met tillen en alle bewegingen en activiteiten die nog pijnlijk zijn.
  • Overleg tijdens de eerste poliklinische controle wanneer je weer mag sporten.
  • Wanneer je weer kunt werken, hangt af van het werk dat je verricht. Dit kun je ook tijdens de eerste poliklinische controle overleggen.
  • Tot aan de controleafspraak mag je niet baden, je mag wel douchen.

6.3 Wanneer moet je op controle op de polikliniek?

Na ongeveer 7-10 dagen heb je op de polikliniek een afspraak voor controle. De uitslagen van de patholoog-anatoom (de specialist die weefselonderzoek verricht) over de okselklieren zijn dan ook bekend en worden door de chirurg met je besproken. Het is wenselijk dat bij dit gesprek je partner of een andere naaste aanwezig is.

Afhankelijk van de uitslag kan een aanvullende behandeling worden geadviseerd. Dit wordt steeds voorgelegd aan de oncologiecommissie, waar specialisten van Bernhoven samen met de specialisten van het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) jouw ziektegeval bespreken en voor jou een nabehandeling op maat maken.

6.4 Wanneer neem je contact op met het ziekenhuis ?

In de volgende gevallen dien je met de mammacareverpleegkundige/verpleegkundig specialist (i.o) contact op te nemen:

  • Bij een nabloeding
  • Bij koorts
  • Roodheid en pijn rondom de wond
  • Ongerustheid
  • Vragen over de drain.

Wanneer zich thuis bovenstaande problemen voordoen, neem dan contact op met de mammacareverpleegkundige/ verpleegkundig specialist. 0413 – 40 26 60 / 0413 – 40 26 61 / 0413 - 40 26 16.

Buiten kantooruren en in het weekend kun je contact opnemen met de receptie van Bernhoven via 0413 – 40 40 40.

Mocht het onverhoopt nodig zijn dat je naar de Spoedeisende hulp van Bernhoven komt? Volg bij het ziekenhuis dan de borden 'Spoedpost'

7. Heb je nog vragen?

Mocht je na het lezen van deze informatie nog vragen hebben, stel deze dan aan je behandelend arts of de mammacareverpleegkundige /verpleegkundig specialist (i.o).

Wachtlijstbemiddeling

Als je klachten erger worden terwijl je al op de wachtlijst staat, bel dan met de polikliniek waar je onder behandeling bent. Je behandelend arts kan dan overleggen en besluiten of je al dan niet eerder moet worden geopereerd.

8.Adviezen over bewegen en voorkomen/ beperken van lymfoedeem.

8.1 Inleiding

Je bent geopereerd aan de lymfeklieren in de oksel. Met onderstaande informatie adviseren we je over bewegen en leefregels om mogelijke klachten te voorkomen of te beperken. De mogelijke klachten betreffen bewegingsbeperkingen (verminderde arm/schouderbeweging), pijn en lymfoedeem.

8.2 Wat is lymfoedeem?

Lymfoedeem is een abnormale ophoping van vocht tussen de weefsels. Het kan zowel in de arm als de borst en op de borstwand ontstaan. Bij lymfoedeem is een deel van de normale afvoerroute van het lymfevocht uit de arm en de borst verstoord. Lymfevocht kan hierdoor niet goed afgevoerd worden. Het lymfevocht zal (deels) een nieuwe afvoerroute moeten zoeken.

Symptomen van lymfoedeem:

  • Zwaar of vermoeid gevoel van de arm
  • Eventuele zwelling van de arm
  • Eventuele zwelling van de borstwand
  • Eventuele zwelling van de rug
  • Sieraden of kleding zitten strakker of knellen
  • Pijn en een tintelend gevoel worden bij ernstigere vorm van lymfoedeem waargenomen.

8.3 Lymfoedeem is geen seroom

Seroom is een ophoping van wond- en lymfevocht in de operatiewond van borst of oksel. Deze ophoping van vocht kan plaatsvinden in de periode vlak na de operatie en radiotherapie. Een teveel aan vocht in het operatiegebied kan worden behandeld met een seroompunctie. Je arts mammacareverpleegkundige/verpleegkundig specialist (i.o) vertelt je wat een seroompunctie is.

8.4 Risico op lymfoedeem

Lymfoedeem kan optreden na een operatie en/of bestraling van de okselklieren. Waarom bij de een wel lymfoedeem ontstaat en bij de ander niet, is niet duidelijk. Wel is bekend dat overgewicht het risico op het ontstaan van lymfoedeem vergroot. Lymfoedeem kan jaren na de operatie nog ontstaan, daarom blijft het belangrijk om aandacht te besteden aan het voorkomen ervan.

9. Leefregels

Het risico op het ontstaan van lymfoedeem kun je mogelijk beperken door onderstaande leefregels. Deze leefregels zijn niet allen wetenschappelijk onderbouwd, maar vaak gebaseerd op klinische ervaring.

Onderstaand wordt verwezen naar de folder Oefeningen voor de schouder (na okselklieroperatie).

9.1 Algemeen

In de eerste week na de operatie is het goed de arm aan de geopereerde zijde rust te gunnen om de wond te laten genezen. Je mag je (boven)arm tot schouderniveau optillen en lichte huishoudelijke activiteiten uitvoeren (zie oefening 1 en 2). Als de wond goed genezen is (na 2-3 weken) mag je alles weer doen, wat je voor de operatie ook deed (zie oefening 4-8).

9.2 Leefregels bij bestraling

Als je bestraalt gaat worden is het extra belangrijk dat je bij het begin van de bestraling je arm boven je hoofd kunt leggen. Het uitvoeren van arm/schouderoefeningen kan je hierbij ondersteunen. (zie oefening 4-8). Wanneer je merkt dat, ondanks het uitvoeren van de oefeningen, je dit niet kunt, is het belangrijk dat je contact opneemt met de mammacareverpleegkundige/ verpleegkundig specialist.

9.3 Lichaamsbeweging/conditie

Als je bestraald wordt of chemotherapie krijgt, is het goed om dagelijks een half uur intensief te (blijven) bewegen. Intensief bewegen betekent dat je hart sneller gaat kloppen en je ademhaling dieper wordt. Dit kan bijvoorbeeld door stevig wandelen, traplopen of fietsen. Zo voorkom je dat je conditie achteruit gaat.

9.4 Rekoefeningen bij pijn/ gevoelsstoornis

Na een okselklierverwijdering kan de borstwand, oksel en de huid van de bovenarm doof of tintelend aanvoelen en soms pijnlijk zijn. Het is niet altijd mogelijk de zenuwen, die het gevoel in uw arm en borstwand doorgeven, te sparen. Het gebied waar het gevoel veranderd is kan in de loop van de tijd kleiner worden. De pijn kan verminderen door rekoefeningen. (zie oefening 4-8)

9.5 Oefeningen arm/ schouderbeweging

De armoefeningen zijn bedoeld voor patiënten die geopereerd zijn aan de borst en/of oksel. De oefeningen hebben als doel de beweging van je schouder te verbeteren, het gebruik van je arm te stimuleren en je algemeen herstel te bevorderen. De armoefeningen staan beschreven en afgebeeld (verder in deze bijlage). Daar staat ook beschreven hoe vaak je de oefeningen moet blijven doen. Blijf de beweeglijkheid van je schouder dagelijks oefenen gedurende minstens één jaar, door de arm zo hoog mogelijk te brengen en 8 tellen op rek te houden, vooral oefening 5-7.

Door bestraling kunnen de huid en het onderliggende weefsel stugger worden. Hierdoor kan het zijn dat je je schouder moeilijker kunt heffen. Als eerste reactie voel je stugheid en mogelijk pijn in het bestraalde gebied (zie oefening 5-8). Door regelmatig rustig je schouder en borstspier te rekken, voorkom je bewegingsproblemen. Als je borst bestraald is, kan deze warm en pijnlijk aanvoelen. Dit verdwijnt meestal na enige tijd. Merkt je dat je, ondanks het oefenen, toch minder goed je arm/schouder kunt bewegen, neem dan contact op met de mammacareverpleegkundige/verpleegkundig specialist.

9.6 Algemene leefregels

Hieronder lees je een aantal algemene leefregels. Je hoeft de lijst niet als een opsomming van ‘verboden en geboden’ op te vatten. Let op de signalen van je lichaam. Oefenen en zorgen voor normale lichaamsbeweging is juist goed. Het lymfevocht zal door de beweging van de spieren doorstromen in het lichaam en beter worden afgevoerd.

  • Voorkom wondjes en infecties aan de arm en de hand
  • Voorkom afknelling van de lymfevaten in arm en schouder
  • Beweeg binnen je eigen mogelijkheden. Bouw kracht en conditie op als je meer wilt doen dan op dit moment lukt.

9.7 Hoe voorkomt je wondjes en infecties aan de arm en hand?

  • Probeer wondjes te voorkomen. Een infectie kan de lymfebanen beschadigen, waardoor het evenwicht tussen aan- en afvoer verstoord kan raken.
  • Ontsmet wondjes goed met een desinfecterend middel en doe er een pleister op. Tip: koop enkele flesjes sterilon en bewaar deze op handige plaatsen (keukenla, jaszak, handtas, etc.).
  • Verzorg je huid: vet de huid regelmatig in om kloofjes en kapotte nagelriempjes te voorkomen. Gebruik niet te veel zeep, dit droogt de huid uit.
  • Zorg voor schone nagels en handen.
  • Zorg dat je huid niet verbrandt. Huid die bestraald is, is kwetsbaar. Gebruik dan een sunblocker of dek de huid af.
  • Draag handschoenen bij ruwe karweitjes (tuinieren, vuil huishoudelijk werk, e.d.).
  • Wees voorzichtig met prikken, snijden en branden.
  • Als je in de toekomst bloed moet laten prikken of een infuus moet krijgen, laat dit dan bij voorkeur niet gebeuren in de aangedane arm waar de okselklieren zijn verwijderd. Als dit echt problemen oplevert, mag je echter in die arm geprikt worden.
  • Krab puistjes en insectenbeten niet open.
  • Gebruik bij het ontharen een crème of ladyshave (geen mesjes).
  • Pas op met langdurig zonnebaden.

9.8 Hoe voorkom je afknelling van lymfevaten in de arm en schouder?

  • Draag een goed passende BH met brede schouderbandjes, omdat smalle bandjes de lymfevaten sneller dichtdrukken. Dit is vooral belangrijk als je een borstprothese draagt.
  • Koop bij voorkeur geen zware prothese, kies eventueel voor een lichtgewicht exemplaar of voor een zogenaamde contactprothese die op de huid geplakt wordt en dus minder aan de schouder hangt (deze prothese is niet geschikt wanneer je pas bestraald bent).
  • Draag geen knellende kleding, sieraden of mouwophouders.
  • Laat bij voorkeur geen bloeddruk aan de geopereerde zijde meten.
  • Er zijn speciale BH’s te koop met brede schouderbanden en brede elastische onderrand.

9.9 Beweeg binnen je eigen mogelijkheden.

  • Zoek een evenwicht tussen rust en inspanning.
  • Beweeg, zoals je voor de operatie ook deed; normaal bewegen en sporten is prima.
  • Bouw activiteiten en werkzaamheden rustig op.

9.10 Vliegreizen

Tijdens vliegreizen hebben veel mensen wat dikkere handen of voeten vanwege het drukverschil; probeer tijdens de reis wat te bewegen.

9.11 Wat te doen als je toch klachten krijgt?

Alle leefregels ten spijt kan er toch lymfoedeem ontstaan. De symptomen die zich kunnen voordoen in arm, hand, oksel, borst of rug zijn:

  • Een zwaar, gespannen of moe gevoel
  • Zwelling (eventueel tijdelijk)
  • Functieverlies of bewegingsbeperking
  • Pijn en/of tintelingen.

Als je deze symptomen merkt kun je eerst proberen de arm rustig te blijven bewegen, zonder overmatige inspanning. Als de klachten de volgende dagen niet verminderen neem dan contact op met de mammapoli. Je arts of mammacareverpleegkundige/verpleegkundig specialist. zal je verwijzen naar een oedeemfysiotherapeut of huidtherapeut.

10.Behandeling van lymfoedeem

Als je last krijgt van lymfoedeem, zal je behandelend arts beoordelen wat de oorzaak is. Als de oorzaak een infectie is, schrijft de arts antibiotica voor. Wanneer het lymfoedeem niet wordt veroorzaakt door een infectie of als het na de behandeling van een infectie blijft bestaan, zijn er verschillende mogelijkheden om de aandoening te behandelen. Hiervoor word je verwezen naar een oedeemtherapeut. De behandeling bestaat uit:

  • Manuele lymfedrainage: de therapeut activeert, met een zachte, pompende beweging, het fijne netwerk van de lymfevaten direct onder de huid. Deze lymfedrainage stimuleert de vochtopname door de lymfevaten en verhoogt de afvoer van vocht.
  • Fibrosegrepen: zijn speciale handgrepen waarmee verhard weefsel (fibrose) soepeler wordt gemaakt.
  • Ambulante compressietherapie: is een combinatie van zwachtelen van de arm door de oedeemtherapeut en bewegen door jou. In gebieden waar niet gezwachteld kan worden, kan lymftape worden gebruikt om vocht af te voeren in gebieden waar de oedeemtherapeut geen druk kan toepassen. Na stimulering van de vochtafvoer volgt het zwachtelen van de arm en het aanmeten van een therapeutische kous. De kous zorgt voor het behoud van het verkregen resultaat.
  • Zelfmassage: je kunt zelf helpen het lymfevocht beter te laten stromen door zelf te masseren. Hoe je dit moet doen, leert je van je oedeemtherapeut. Blijf de zelfmassage, ook als de behandeling afgelopen is, regelmatig doen. Als het zware gevoel in je arm terugkeert of de arm dikker wordt, is dit een teken dat je weer regelmatiger moet masseren en/of kous moet dragen. Lukt het je niet om de klachten zelf op te lossen, neem dan weer contact op met je therapeut. Deze kan dan behandelen tot er een stabiele situatie is en jij het lymfoedeem weer onder controle hebt.

Bij beginnend oedeem kan het mogelijk volstaan met het aanleren van zelfmassage en het verstrekken van een kous die je drie maanden moet dragen. Het is belangrijk om te weten dat lymfoedeem niet altijd te verhelpen is, en dat het doel dan is om te leren leven met lymfoedeem. De oedeemtherapeut zal samen met jou streven naar het leren omgaan met het lymfoedeem.

11. Armoefeningen

Voor alle oefeningen is het volgende van belang:

Probeer je schouderoefeningen dagelijks te doen. Het is het beste om elke oefening ongeveer vijf tot tien keer uit te voeren. Zorg ervoor dat je hierbij geen pijn ervaart, terwijl je toch maximaal beweegt. Een 'rekgevoel' bij de oefeningen is geen probleem, maar voorkom dat het pijnlijk wordt. Elke 'rek' kun je vier tot vijf tellen vasthouden, terwijl je rustig doorademt.

Bij het oefenen is een goede houding van het bovenlichaam en de schouders belangrijk: sta of zit rechtop, zorg ervoor dat je schouders niet afhangen, maar trek ze juist iets naar achteren. Let op dat je bij de oefeningen niet met de armen gaat 'veren'. Ook na afloop van het oefenen mag je geen pijn hebben. Is dat wel het geval, oefen dan de volgende keer minder intensief.

Beweeg je arm gestrekt voorwaarts. Wanneer je nog een wonddrain heeft, ga dan niet verder naar boven dan de tekening aangeeft. (oefening 1)

Bij deze oefening je armen langs je lichaam laten hangen. Vervolgens een aantal keren je schouders optrekken en weer ontspannen. (oefening 2)

Ga een stukje (15 cm) van de muur staan en 'krabbel' met beide handen tegelijkertijd langs de muur naar boven. (oefening 3)

Je handen achter je rug in elkaar houden. Vervolgens je armen gestrekt omhoog brengen. (oefening 4)

Je handen in elkaar vouwen. Daardoor wordt je arm aan de geopereerde kant gesteund. Je armen zo ver mogelijk gestrekt omhoog brengen. (oefening 5)

Je handen achter je oren tegen je achterhoofd leggen en vervolgens je vingers ineen strengelen. Houd je ellebogen eerst ontspannen naar voren en breng ze daarna zo ver mogelijk naar achteren. (oefening 6)

Staande tegen de muur beide armen zijwaarts omhoog brengen, zo hoog je kunt. Je handen blijven contact houden met de muur. (oefening 7)

Leg je handen zo laag mogelijk op je rug en schuif ze langs je rug naar boven. (oefening 8)