Voedingsadviezen bij eiwitverlies in de urine (proteïnurie) en hoge bloeddruk (hypertensie)
Proteïnurie betekent dat er een te grote hoeveelheid eiwit in de urine zit. Eiwitten horen niet in de urine thuis. Gewoonlijk zorgen de nieren er voor dat eiwitten in het bloed blijven. Maar bij nierschade kunnen deze eiwitten weglekken via de urine. Het verlies van eiwit wordt ook gezien als een maat voor de ernst van de nierschade. Hoe meer eiwit in de urine zit, hoe slechter de nierfilters werken en hoe groter de kans op nierfalen of hart- en vaatziekten.
De dieetbehandeling bij proteïnurie bestaat uit een zoutbeperking (ofwel natriumbeperking) om de proteïnurie te verminderen en de bloeddruk te verbeteren. Ook is het belangrijk om niet te veel eiwitten binnen te krijgen, met name als de nieren al minder goed werken. Verder is het belangrijk om een gezond gewicht na te streven voor het behoud van de nierfunctie.
Zout - Natrium
Bij eiwitverlies in de urine (proteïnurie) en hoge bloeddruk (hypertensie) wordt een zoutbeperking voorgeschreven van 5-6 gram zout (ofwel 2000-2400 mg natrium) per dag.
Wat is natrium?
Natrium is een onderdeel van keukenzout. De scheikundige naam voor keukenzout is natriumchloride (NaCl). 1 gram natriumchloride bevat 400 mg natrium. Als je het advies krijgt minder zout te gebruiken, wordt eigenlijk bedoeld dat je voeding minder natrium moet bevatten. Vroeger werd dan gesproken over een zoutloos of zoutarm dieet. Een betere naam is echter een zoutbeperkt of een natriumbeperkt dieet.
Waarom een zoutbeperking?
Natrium komt van nature in het menselijk lichaam voor en is onmisbaar. Een van de functies van natrium is het regelen van de vochtbalans van het lichaam. Je lichaam kan het natrium uit de voeding niet goed verwerken. Dit kan leiden tot een hoge bloeddruk en het vasthouden van vocht. Wanneer je een verminderde hart- en/of nierfunctie hebt is het extra belangrijk om je zoutinname te beperken, om te voorkomen dat je hart en nieren overbelast raken.
In deze brochure lees je hoe je een zoutbeperkt dieet kunt samenstellen en toch gezond en smaakvol kunt blijven eten.
Hoeveel zout heb je per dag nodig?
Meer dan 85 procent van de Nederlandse bevolking krijgt meer zout binnen dan de aanbevolen 5 tot 6 gram per dag. Volwassen mannen eten gemiddeld 9,9 gram zout per dag en vrouwen gemiddeld 7,5 gram zout per dag. Maar je lichaam heeft per dag aan ruim 1 gram zout (500 mg natrium) voldoende.
In welke voedingsmiddelen komt natrium voor?
Vrijwel alle voedingsmiddelen bevatten van nature natrium. Zo bevat groente die zonder toevoeging van zout gekookt wordt, toch een geringe hoeveelheid natrium. Natrium wordt door bijna iedereen in de vorm van keukenzout gebruikt om eten op smaak te brengen, dit is ca. 20% van het zout dat we binnenkrijgen. Het meeste natrium krijg je binnen door het gebruik van voedingsmiddelen waaraan door de fabrikant zout toegevoegd wordt, dit is ca. 80% van de hoeveelheid zout dat we binnenkrijgen op een dag. Dit is vaak vanwege de smaak, maar zout heeft ook een conserverende werking.
Voedingsmiddelen die veel zout bevatten zijn o.a. kant-en-klare sauzen en soepen, kant-en-klaar maaltijden, bouillonblokjes, gehakt- en vleeskruiden, ketjap, sambal, strooiaroma, vloeibare aroma, mosterd, vleeswaren (zoals rauwe ham en rookvlees), kant-en-klare vleesproducten zoals rookworst, hamburgers, saucijzen en gepaneerd vlees, kaas, haring, ansjovis, gerookte zalm, zoutjes, borrelnoten en snacks (zoals bamiballen, frikadellen), groente- en tomatensap.
Basisregels voor een zoutbeperkte voeding
De diëtist bespreekt met jou je individuele dieet. Wanneer dat afwijkt van de richtlijnen in deze brochure, hebben de adviezen van de diëtist voorrang. Hier geven we alleen algemene uitgangspunten voor een zoutbeperkt dieet.
De basisregels om de hoeveelheid zout in je voeding te beperken zijn:
- Gebruik ongezouten (dieet-)halvarine of (dieet-)margarine op het brood.
- Gebruik maximaal 2 broodbeleggingen licht gezouten vleeswaren of kaas per dag. Kaas met minder zout heeft de voorkeur.
- Voeg geen keukenzout, zeezout of ander zout toe aan de maaltijden.
- Gebruik per dag maximaal 1 bord of kop lichtgezouten bouillon of soep d.w.z. bouillon of soep bereid van maximaal 1 bouillontablet of 2 bouillonblokjes op 1 liter water.
- Gebruik je geen soep of uitsluitend ongezouten soep? Dan kun je het vlees of vervanging bij de warme maaltijd licht zouten. De jus hiervan kun je dan ook gebruiken. Voeg aan de jus géén extra zout of juspoeder aan toe.
- Gebruik voor de bereiding van de warme maaltijd ongezouten (dieet-)margarine, ongezouten (dieet)bak- en braadvet of olie.
- Gebruik zo min mogelijk producten die veel zout bevatten.
- Gebruik geen kant-en-klare maaltijden, saus- of kruidenmix.
Tips voor de broodmaaltijd
- Natriumarme kaas of zoutarme zelfbereide vleeswaren kun je vrij gebruiken.
- Zoet beleg zoals jam, appelstroop, hagelslag en suiker bevatten weinig natrium. In sandwichspread en gistextract zit wel veel natrium.
- Varieer met bereide ei-gerechten zonder zout zoals roerei, omelet, gebakken ei met tomaat en ui.
- Groente zoals komkommer, radijs, sla, tomaat kan als broodbeleg gebruikt worden.
- Fruit zoals banaan, (gebakken) appel, aardbeien is een smakelijke variatie voor brood.
- Melkproducten bevat van nature natrium. Wanneer je dagelijks niet meer dan 3 melkproducten gebruikt, is dit geen probleem.
Tips voor de warme maaltijd
- Je kunt gebruik maken van verse of gedroogde kruiden en specerijen om je maaltijd op smaak te brengen. Let er hierbij goed op dat er geen zout aan toegevoegd is.
Voorbeelden van specerijen zijn peper, nootmuskaat, foelie, kruidnagel, kaneel, kerrie, mosterdpoeder en gember. Voorbeelden van kruiden zijn peterselie, dille, bieslook, basilicum, bonenkruid, koriander, rozemarijn en tijm. - Groente uit blik of glas bevatten veel zout. Gebruik daarom verse groente of groente naturel uit de diepvries. Kook de groente zonder zout met weinig water, zo kort mogelijk voor meer behoud van smaak.
Etiket lezen
Op de verpakking van veel voedingsmiddelen staat de voedingswaarde vermeld waarop aangegeven is hoeveel zout het voedingsmiddel bevat. Dit staat meestal per 100 gram vermeld of per portie. Vergelijk het voedingsmiddel eens met andere voedingsmiddelen binnen dezelfde productcategorie. Zo krijg je meer inzicht in de hoeveelheid zout in het voedingsmiddel. Het filmpje van het voedingscentrum geeft hierover meer uitleg.
Sommigen fabrikanten zetten een claim op het etiket. Claims zijn beweringen die letterlijk zijn vastgelegd. Hieronder enkele voorbeelden met de betekenis ervan:
- Verlaagd natrium of zout: het product bevat minimaal 25% minder zout dan een vergelijkbaar product
- Natriumarm of zoutarm: minder dan 0,3 gram zout of 0,12 gram natrium per 100 gram.
- Zeer laag natrium- of zoutgehalte: minder dan 0,1 gram zout of 0,04 gram per 100 gram.
- Natriumvrij of zoutloos: minder dan 0,0125 gram zout of 0,005 gram per 100 gram.
- Geen natrium/zout toegevoegd: aan het product is geen natrium of zout toegevoegd. Het product bevat maximaal 0,12 gram natrium of 0,3 gram zout per 100 gram.
Zoutsoorten met minder natrium
Zeezout bevat evenveel natrium als keukenzout. Ook selderijzout, knoflookzout en uienzout bestaan voor het grootste deel uit keukenzout of zeezout. Mineraalzout en halvazout (bijv. Losalt, Jozo Vitaal, Jozo Bewust) bevatten de helft van de hoeveelheid natrium die zich in keukenzout bevindt. Als vervanger van zout bestaat er dieetzout. Dieetzout bevat geen natrium, maar wel veel kalium. Overleg voor gebruik met je diëtist.
Drop en zoethout
Drop, zoethout en zoethoutthee bevatten zoethoutwortelextract (glycyrrizine). Deze stof verhoogt de bloeddruk en wordt daarom afgeraden in het natriumbeperkte dieet. Het komt voor in alle dropsoorten (zoete en zoute drop, Engelse drop) en in keelpastilles zoals Pottertjes en Wybertjes, bepaalde kruidentheesoorten zoals sterrenmix en hoestdranken.
Doe de test: Zoutmeter
De Zoutmeter is een online hulpmiddel die inzicht geeft in het eigen zoutgebruik, de grootste boosdoeners laat zien, en tips en alternatieven geeft. Doe de test op www.zoutmeter.com.
Eiwit
Eiwit is een belangrijke voedingsstof. Bij de vertering van eiwit ontstaan afvalstoffen. Als de nieren niet goed meer werken, hopen deze afvalstoffen op in het bloed.
Het lichaam heeft eiwit nodig als bouwstof. Het vormt de bouwsteen voor al onze lichaamscellen, bijvoorbeeld voor spieren, organen, botten, zenuwen en bloed. Het lichaam kan geen reservevoorraad van eiwit aanleggen. Daarom heb je dagelijks eiwit nodig.
Wat doet eiwit met je lichaam?
Bij de vertering van eiwit uit de voeding ontstaan afvalstoffen, waaronder ureum. De nieren halen deze afvalstoffen uit het bloed. Daarna plas je ze uit. Als de nieren niet meer goed werken, blijft er te veel ureum in het lichaam achter. Daardoor kunnen klachten ontstaan, zoals moeheid, jeuk, hoofdpijn, misselijkheid en braken.
Minder eiwit eten helpt om deze klachten te voorkomen. De meeste mensen hoeven pas op eiwit in de voeding te gaan letten als de nieren voor 30 % of minder werken. Het is wel belangrijk dat je voldoende eiwit binnenkrijgt. Niet te veel en niet te weinig eiwit dus. Een arts of diëtist kan hierbij helpen.
Het is ook belangrijk dat de voeding voldoende energie (calorieën) levert. Energie is nodig om eiwit te kunnen gebruiken als bouwstof voor de lichaamscellen. Als er te weinig energie in de voeding zit, gaat het lichaam eiwit als brandstof gebruiken.
Hoeveel eiwit heb je nodig?
De diëtist geeft aan hoeveel eiwit je nodig hebt. Dit is onder meer afhankelijk van je lichaamsgewicht en je lengte. Iemand die lang en gespierd is, heeft meer lichaamscellen en heeft dus ook meer eiwit nodig.
Het algemene advies is om dagelijks 0,8 gram eiwit per kilogram lichaamsgewicht te eten. Iemand van 80 kilo mag dus per dag 80 x 0,8 = 64 gram eiwit eten. Dit advies geldt voor bijna alle Nederlanders. Ook voor de meeste mensen met nierschade.
Bijna iedereen in Nederland is gewend om per dag meer eiwit te eten. Daarom voelt het algemene advies voor veel mensen toch als een dieet. Het wordt wel een eiwitbeperkt dieet genoemd.
De diëtist gaat uit van een gezond lichaamsgewicht. Dat is het gewicht dat past bij je lengte, geslacht en leeftijd. Als je te zwaar bent, krijg je dus een afwijkend advies. Bij ondergewicht is dat ook zo.
Waar zit eiwit in?
- Veel eiwit: vlees, vis, wild, gevogelte, vleeswaren, kaas, melk en melkproducten, eieren, noten, pinda's, sojaproducten, vleesvervangers en peulvruchten zoals witte en bruine bonen, kapucijners en linzen.
- Minder eiwit: brood, beschuit, aardappelen, rijst, deegwaren, groente en fruit.
- Geen eiwit: (dieet)margarine, alle oliesoorten, roomboter, bak- en braadvet, suiker, jam, honing, zuurtjes, thee, koffie, water, frisdrank, limonadesiroop.
Gezond gewicht
Overgewicht geeft een verhoogde bloedstroming door de nier, waardoor de nier overbelast wordt, wat vervolgens leidt tot nierschade. Overgewicht blijkt een onafhankelijke risicofactor voor het ontwikkelen van verlies van eiwit in de urine en het vergroot de kans op de ontwikkeling van nierfalen.
Indien er sprake is van overgewicht kan het verstandig zijn je gewicht te verminderen naar een gezond gewicht.
Heb ik een gezond gewicht?
Of je een gezond gewicht hebt, kun je meten met de Body Mass Index (BMI) en je middelomtrek.
De BMI geeft de verhouding weer tussen je gewicht en je lengte. Sommige bevolkingsgroepen hebben een andere lichaamsbouw, bijvoorbeeld Aziaten en Hindoestanen. Voor hen gelden andere BMI-waarden.
Met de BMI-meter op www.voedingscentrum.nl kun je dit bekijken. Je kunt je BMI ook zelf uitrekenen. Deel dan je gewicht (in kilo’s) door je lengte (in meters) in het kwadraat.
Stel: je weegt 68 kg en je lengte is 1.73 meter. Dan is je BMI: 68 : (1.73 x 1.73) = 22.7. Dit is een gezond gewicht.
- Een BMI tussen 18,5 en 25 betekent dat je een gezond gewicht hebt.
- Een BMI tussen 25 en 30 betekent dat je overgewicht hebt
- Een BMI van meer dan 30 betekent dat je ernstig overgewicht hebt
Naast het gewicht is het belangrijk waar het lichaamsvet zit. Vet in en rond de buik is nadelig voor de gezondheid.
Meet de middelomtrek tussen de onderkant van het onderste rib en de bovenkant van het bekken, adem uit en lees je middelomtrek af.
Een middelomtrek > 102 cm bij mannen en > 88 cm bij vrouwen geeft een verhoogd risico.
Meer informatie
- Platform voor nierpatiënten en hun naasten - betrouwbare informatie over leven met nierschade: www.nieren.nl
- Nierstichting Nederland: www.nierstichting.nl
- Eetmeter - voor analysecijfers van eiwit, natrium/zout in voedingsmiddelen: mijn.voedingscentrum.nl/nl/eetmeter/
- Voedingscentrum: www.voedingscentrum.nl
Bron: www.nieren.nl