Skip to Content

Het verlies van een kind tijdens de zwangerschap of rond de bevalling

Niets is aangrijpender dan de geboorte en de dood, het begin en het einde van het leven. Als een kind vóór de geboorte, tijdens de bevalling of kort daarna overlijdt, vallen deze gebeurtenissen samen. Dat gebeurt ook als een gewenste zwangerschap wordt afgebroken omdat het ongeboren kind een ernstige afwijking heeft. Het verlies van een kind is een van de meest ingrijpende soorten verlies waarmee een mens te maken kan krijgen, ook als het tijdens de zwangerschap of rond de bevalling gebeurt.

1. Inleiding
2. Enkele begrippen
3. Rouw en gevoelens die je kunt hebben
4. Het slechte nieuws
5. De bevalling
6. Herinneringen
7. Onderzoek naar de doodsoorzaak
8. Wat gebeurt er verder met je kind? 
9. Wettelijke bepalingen
10. Het kraambed
11. Thuis zonder kind
12. Tot slot
13. Adressen
14. Om verder te lezen
15. De beleving van anderen

1. Inleiding

Het verdriet om het overleden kind is eindeloos groot. Alle toekomstverwachtingen zijn plotseling verloren.
Het ouderschap begint voor veel ouders steeds vroeger. Vaak al vóór de zwangerschap praten en fantaseren 2 mensen erover hoe hun leven straks zal veranderen. Echoscopisch onderzoek maakt het kind soms al zeer vroeg in de zwangerschap zichtbaar. Zo ontstaat al snel een band tussen de toekomstige ouders en de baby. 

Veel zwangeren houden in de eerste 3 maanden nog rekening met een miskraam, maar ze weten dat de kans dat het daarna misgaat erg klein is. Vanaf de 4de maand wordt de zwangerschap dan ook steeds meer realiteit en durven de aanstaande ouders intenser te genieten. Toch overlijdt nog ongeveer 1 op de 100 kinderen tijdens het verdere verloop van de zwangerschap of rond de bevalling.

Deze brochure is bedoeld voor ouders die hun kind tijdens de zwangerschap of rond de bevalling verliezen. Ook het ‘vrijwillig’ afbreken van een gewenste zwangerschap omdat het kind een ernstige aangeboren afwijking heeft of om andere medische redenen, wordt besproken. Zowel praktische als emotionele zaken komen aan bod.

Deze folder kan de gesprekken met mensen uit je omgeving niet vervangen, maar misschien ondersteunen. Je eigen omgeving kan je het meeste steunen. Je familie, vrienden en kennissen kunnen deze brochure ook lezen om je zo goed mogelijk bij te staan. Eerst wordt een aantal begrippen besproken. Daarna gaan wij in op de periode rond het slechte nieuws en de bevalling. 
Tot slot bespreken we de verwerking van dit ingrijpende verlies op langere termijn. Aan het eind vind je namen en adressen van enkele organisaties die je misschien behulpzaam kunnen zijn. Ook vind je titels van boeken over dit onderwerp. In de literatuur is het verlies van een kind een
regelmatig terugkerend onderwerp. Aan het eind van de brochure vind je enkele gedichten en een stuk tekst. In de tekst worden ook uitspraken van ouders geciteerd (cursief gedrukt).

2. Enkele begrippen

Doodgeboorte

Doodgeboorte is de geboorte van een kind dat is overleden tijdens de zwangerschap (intra-uteriene vruchtdood) of rond de bevalling. Als blijkt dat het kind in de baarmoeder niet meer leeft, kun je een spontane bevalling afwachten of kan de bevalling worden ingeleid, zodat het kind wordt geboren. Het afscheid nemen, wordt nu werkelijkheid.

Zwangerschapsafbreking na prenatale diagnostiek

Prenatale diagnostiek is onderzoek tijdens de zwangerschap naar mogelijke aangeboren afwijkingen bij het ongeboren kind. De redenen voor dit onderzoek, de verschillende soorten onderzoek en de keuzes die daarbij horen, worden beschreven in de brochure Prenatale screening.

Ouders die de moeilijke beslissing hebben genomen om de zwangerschap af te breken in verband met een ernstige aandoening of afwijking van hun ongeboren kind, verliezen daarmee meestal een zeer gewenst kind. Het verdriet en de verwerking van het verlies zijn vergelijkbaar met dat van ouders van wie het kind ‘spontaan’ levenloos geboren wordt of kort na de bevalling overlijdt. Daarom wordt in deze brochure geen verschil gemaakt tussen deze situaties.

3. Rouw en gevoelens die je kunt hebben

Iedereen maakt in zijn leven verliesmomenten mee. Alhoewel de zwaarte en de omstandigheden ervan verschillen, gaan ze altijd gepaard met gevoelens van rouw en verdriet. De verschillende gevoelens die je kunt hebben, zijn niet alleen kort na het slechte nieuws aanwezig, maar komen ook later nog vaak voor.

Ongeloof, ontkenning, verdoving

De meest gehoorde reactie van ouders wanneer zij te horen krijgen dat hun kind overleden is of een ernstige afwijking heeft, is: ‘Dat kan niet waar zijn!’, ‘Dat overkomt óns toch niet?’ Ouders willen en kunnen zich niet realiseren dat dit kind niet meer leeft, niet levensvatbaar is of een zeer ernstige afwijking heeft. Dit gevoel van ongeloof en ontkenning, dat nogal eens gepaard gaat met een gevoel van grote leegte, duurt meestal kort maar kan ook dagen of weken blijven bestaan.

Zoeken naar een schuldige; woede en protest

Ouders zoeken vaak een schuldige voor de dood van hun kind. Dat kan om het even wie zijn: de arts, de verloskundige, hun partner, de werkgever, maar ook het kind of zijzelf. Ook kan hun boosheid zich richten op een hogere macht (God, het noodlot). De vraag naar het ‘waarom’ staat dan op de voorgrond. Ouders zoeken oorzaken voor de slechte afloop. Niet zelden hebben vooral vrouwen een gevoel van schuld of tekortschieten. Het is heel belangrijk deze gevoelens te uiten bij vrienden, familie en hulpverleners: dat lucht vaak op.

Hevig verdriet

Bijna alle ouders hebben hevig verdriet met gevoelens van wanhoop en leegte. Ze zijn heel erg bezig met het beeld van het overleden kind en met het verlies van alle toekomstverwachtingen. Toch zijn de emoties van hevig verdriet een gezond, natuurlijk en noodzakelijk onderdeel van het rouwen. Niet zelden treden ook lichamelijke of psychische klachten op; ze worden ook in deze brochure beschreven. Verdriet steekt vaak ook later weer de kop op, zoals bij de uitgerekende geboortedatum, bij de sterfdatum, of bij de geboorte van een kind in de nabije omgeving. Het verlies van een dierbare en zeker van een eigen kind vraagt meestal een lange en intensieve rouwperiode. Verdriet uit zich bij ieder mens verschillend; er bestaat geen algemene manier van rouwen. Het is belangrijk dat je dit verdriet bij jezelf toelaat, het durft te ervaren en het met elkaar en met anderen uit je nabije omgeving deelt. 

Dit alles heeft tijd nodig. Eerst moet je de realiteit van het verlies aanvaarden. De pijn zal eerst heel hevig zijn, maar gaandeweg aan scherpte verliezen. Langzamerhand krijgt je kind een eigen plaats en kun je het geleidelijk loslaten. Er komt weer ruimte voor andere mensen, andere bezigheden en plannen voor de toekomst, al is dat nu nog te vroeg.

4. Het slechte nieuws

De mededeling

Vaak komt het slechte nieuws als een donderslag bij heldere hemel. Bij de zwangerschapscontrole blijkt de arts of verloskundige de hartslag van het kind niet te kunnen vinden. Soms is er een periode van minder leven geweest, of had je het gevoel dat er iets niet in orde was. Echoscopisch onderzoek laat dan zien dat het hartje inderdaad niet meer klopt. Ook slecht nieuws als uitslag van prenataal onderzoek komt vaak onverwacht. Al werd het onderzoek gedaan in verband met een verhoogd risico op een kind met een erfelijke aandoening of aangeboren afwijking, de meeste aanstaande ouders gaan er (meestal terecht) van uit dat de uitslag wel gunstig zal zijn.

 
Voor iedereen is de mededeling een heel grote schok. In een gesprek met een arts krijg je voor zover mogelijk meteen informatie over de oorzaak van het overlijden en de gang van zaken bij de bevalling. Soms is de oorzaak niet meteen vast te stellen en wordt verder onderzoek verricht om aanwijzingen te vinden voor de doodsoorzaak. Ook wordt soms vruchtwateronderzoek naar een chromosoomafwijking gedaan. 


Bij een ongunstige uitslag van prenatale diagnostiek gaat de arts in op de gevonden afwijkingen en de gevolgen daarvan.Het horen van het slechte nieuws roept uiteenlopende gevoelens op. De eerste reactie is er vaak een van ongeloof, zoals al eerder beschreven. Sommige ouders voelen zich in een soort shocktoestand, alsof ze verdoofd of verlamd zijn: zij kunnen of willen zich niet realiseren dat het kind inderdaad overleden is of een ernstige afwijking heeft. Dit is een onbewuste bescherming tegen al te grote ellende. Anderen voelen misschien meteen boosheid en opstandigheid of voelen zich schuldig tegenover het kind of hun partner.

Hoe verder?

Als er geen medische reden is voor een directe ziekenhuisopname, kun je wachten tot de bevalling spontaan op gang komt. Hoe lang dit duurt, is meestal moeilijk te voorspellen: soms gebeurt het na een paar dagen, maar het kan ook een paar weken duren. Een andere mogelijkheid is het op gang brengen (inleiden) van de bevalling. Voordat dit gebeurt, krijg je vaak het advies om nog enige tijd naar huis te gaan. Zo krijg je de kans om de eerste schok zo goed mogelijk in je eigen omgeving te verwerken.

Je kunt beslissen wie je alvast wilt informeren: ouders, eventuele oudere kinderen, verdere familie, vrienden of bekenden. Ook kun je met hen bespreken welke hulp of steun je op prijs stelt. Meestal zijn er ook praktische zaken te regelen, zoals je werkzaamheden buitenshuis of de opvang van andere kinderen. Het is verstandig ook de huisarts in te lichten (of de verloskundige of gynaecoloog te vragen dit te doen).

De eerste tijd na het slechte nieuws is vaak onwezenlijk. In je lichaam verandert er meestal niets. Sommige vrouwen hebben het gevoel dat het kind toch nog beweegt. Veel vrouwen voelen zich dan ook door hun lichaam in de steek gelaten. Ze vragen zich af: "Waarom heeft mijn lichaam niet laten merken dat er iets mis was?"

5. De bevalling

Waarom geen keizersnede?

De eerste (zeer begrijpelijke) reactie meteen na het slechte nieuws is vaak de vraag om ‘zo snel mogelijk het kind eruit te halen’, het liefst via een keizersnede. Het idee om een dood kindje te dragen of een ‘gewone bevalling’ te moeten doormaken, is vaak ondraaglijk. ‘In een opwelling zei ik: snij me maar open en haal het kind eruit. Verder wil ik hier niets mee te maken hebben. Gelukkig hebben de artsen mij snel op andere gedachten gebracht.’
Medisch gezien is een onnodige operatie niet verantwoord. De ervaring leert dat een bevalling via de natuurlijke weg belangrijk is voor het rouwproces. De geboorte beleef je als werkelijkheid en niet als iets wat je vaag overkomt. Sommige moeders houden aan de bevalling ook het gevoel over écht iets voor hun kind gedaan te hebben. ‘De bevalling is een mooi moment geweest, fijn dat je alles kon doen zoals je het zelf wilde. Je beseft dat je pijn moet hebben, maar tegelijkertijd is het er het gevoel: ik doe iets voor dit kind, niet alleen emotioneel maar ook lichamelijk.’ 
Heel soms zien moeders/ouders toch erg op tegen een bewust meegemaakte bevalling. Goed overleg met de behandelend arts(-en) en eventueel andere hulpverleners (zoals de maatschappelijk werker van het ziekenhuis) is hier van het allergrootste belang om als die wens er is, te zoeken naar andere wegen en oplossingen voor het verloop van het beëindigen van de zwangerschap.

In het ziekenhuis

Als de bevalling uit zichzelf begint, als je besluit tot een inleiding of als er een medische noodzaak is, wordt je in het ziekenhuis opgenomen. Je bevalt in een zogenaamde verloskamer, meestal op de afdeling verloskunde of soms gynaecologie. Je krijgt vaak een aparte kamer, waar je partner ook bij je kan zijn. Het horen of zien van pasgeboren kinderen op een verloskundeafdeling kan pijnlijk zijn, maar de kennis en ervaring van het personeel op deze afdeling zijn van groot belang voor je begeleiding.

Als de weeën worden opgewekt, gebeurt dit meestal met een infuus met medicijnen (prostaglandinen) of met vaginale tabletten (Misoprostol). De bevalling vindt meestal binnen 24 uur plaats, maar het kan soms twee dagen duren, vooral bij een kortere zwangerschapsduur. Soms duurt het zelfs langer, maar dit betekent niet dat je constant pijnlijke weeën hebt. Vaak duurt het een tijd voor ze goed op gang komen. Je kunt pijnstillende middelen krijgen als je daarom vraagt. Het is belangrijk om op tijd aan te geven wanneer de pijn te hevig wordt. Er zijn verschillende manieren om pijn te verlichten, zoals tabletten of een injectie met pethidine. Deze prik kan je slaperig maken. In veel ziekenhuizen is er ook de mogelijkheid van een ruggenprik (epidurale of peridurale anesthesie), waardoor het onderste deel van je lichaam verdoofd wordt, maar je bewust blijft van de bevalling.

Bij een ingeleide bevalling met prostaglandinen of Misoprostol kan de ontsluiting (het opengaan van de baarmoedermond) anders verlopen dan bij een natuurlijke bevalling. Lange tijd lijkt er nauwelijks iets te gebeuren, en dan komt er plotseling volledige ontsluiting en persdrang. Als het kind erg klein is, kan het gebeuren dat de arts net te laat is om aanwezig te zijn bij de bevalling. Een verpleegkundige of verloskundige blijft dan bij je totdat de arts arriveert. Na de bevalling kan het zijn dat de placenta (moederkoek) in de baarmoeder blijft vastzitten, vooral als de zwangerschap nog niet ver gevorderd was. In dat geval zal de gynaecoloog de placenta onder narcose op de operatiekamer losmaken.

Een bevalling thuis

Als je van plan was thuis te bevallen en het kind rond de uitgerekende datum overlijdt, kun je in overleg met de verloskundige thuis bevallen. Dit gebeurt altijd na een gesprek met de gynaecoloog. Een thuisbevalling kan niet worden ingeleid, en pijnstilling is meestal niet mogelijk. Na de bevalling kan je kind in het ziekenhuis worden onderzocht, bijvoorbeeld door middel van een obductie (sectie), om de oorzaak van het overlijden te achterhalen.

De rol van de partner

Je partner maakt de bevalling ook mee. Als je alleenstaand bent, kun je een dierbare vriend of vriendin meenemen. In de meeste ziekenhuizen krijg je samen een kamer met twee bedden, zodat jullie de hele opnameduur bij elkaar kunnen zijn. Partners voelen zich soms overbodig, onzeker en machteloos. Naast hun eigen verdriet moeten zij zien hoe hun geliefde pijn lijdt. Mannen denken soms dat ze de sterke figuur moeten zijn, maar het is belangrijk dat ook zij hun emoties tonen en delen.

Overlijden van je kind tijdens de bevalling of kort daarna

De dood van een kind tijdens de bevalling is, net als het overlijden tijdens de zwangerschap, een onverwachte gebeurtenis. Soms is de zwangerschapsduur te kort, waardoor het kind niet levensvatbaar is. In andere gevallen is er een medische complicatie die niet goed te voorzien of te voorkomen was. Als de zwangerschap voorspoedig verliep, is dit het laatste waar je op had gerekend. Het verdriet is even groot als bij het overlijden van een niet-geboren kind.

Het contact met je overleden kind

Kennismaken en tegelijkertijd afscheid nemen: er is geen situatie te bedenken waarbij dit meer speelt dan bij de geboorte van een levenloos kind. Je hebt maar weinig tijd om beelden en herinneringen vast te leggen. De hulpverleners in het ziekenhuis zullen je hierbij steunen. "Als je zwanger bent, denk je toch niet na over dit soort dingen? Je weet echt niet wat nou allemaal belangrijk is en wat mogelijk is."

Het zien en vasthouden van je overleden kind is een van de mogelijkheden om een zo goed en duidelijk mogelijk beeld van je kind te krijgen. "Je kunt 't maar één keer doen en overdoen is niet meer mogelijk. Daarom is het goed om hierover van tevoren te praten, zodat je alles doet zoals jij dat wilt. Dan kun je daar later ook geen spijt van krijgen."

De meeste ouders vinden achteraf dat hun kind er in werkelijkheid mooier uitzag dan zij hadden verwacht. Het kind heeft misschien haartjes en nageltjes, wat diepe indruk maakt en ontroert. Veel ouders genieten ervan in het kind gelijkenissen te zoeken met zichzelf of hun andere kinderen. Vaak leidt dit, ondanks het grote verdriet, tot een gevoel van trots. "Hij lag zo rustig dat het leek alsof hij sliep. Op een gegeven moment dacht ik zelfs dat hij met zijn oogjes knipperde. Je wilt er gewoon het leven inkijken."

Ook als je kind zichtbare afwijkingen heeft, kun je het vasthouden of aanraken. Je zult achteraf toch proberen je een voorstelling te maken, en meestal is de werkelijkheid minder erg dan verwacht. Veel ouders die het aanvankelijk eng vonden, vertellen achteraf dat hun gevoel positiever werd naarmate ze het kindje langer bekeken. Soms zijn er gemengde gevoelens, al heeft het zien van het kind voorkomen dat zich ergere fantasiebeelden opdrongen. "Je gaat toch naar de mooie dingen van zo'n kindje kijken, en die hou je in gedachten."

Als een kind enkele dagen overleden is, laat de huid los (maceratie) en is de schedel vaak erg slap. "Ons kind was erg gemacereerd en daarom echt niet mooi om te zien. Het was goed om hem te bekijken en vast te houden, maar wij wilden hem niet te lang op de kamer bij ons houden."

Soms is het bij het afbreken van een gewenste zwangerschap belangrijk dat je ziet dat de voorspelde afwijkingen er ook echt zijn en dat je een 'goede' beslissing hebt genomen.

Het gebeurt tegenwoordig nauwelijks meer dat ouders hun kindje niet zien. Vroeger raadde men het zien vaak af, omdat men dacht dat het beter was. Velen hebben daar jaren later nog spijt van: "Ik heb niet eens gezien of het wel echt een meisje was..."

Om nog meer contact met je kind te hebben, kun je het zelf wassen of erbij zijn als de verpleegkundige dat doet. Ook kun je zelf voor kleertjes of een omslagdoek zorgen, een mooie geborduurde doek, een lievelingssjaal of iets dat je bij de bevalling droeg. In de meeste ziekenhuizen kun je je kind ook opnieuw zien als het in de rouwkamer ligt. Vraag naar de mogelijkheden. Het is belangrijk je gevoel te volgen. Het is goed dat je andere kinderen en enkele dierbaren je kind ook zien, zodat je later gemakkelijker over je kind kunt praten.

Uit onderzoek blijkt dat een kleine groep ouders meer gebaat zou kunnen zijn bij een meer 'afstandelijke' manier van afscheid nemen. Zij zijn bang voor de directe confrontatie met hun kind en willen het afscheid op een andere manier vormgeven. Bijvoorbeeld door alleen echofoto's te bewaren en via schriftelijke mededelingen (geboorte-/overlijdenskaartje, advertentie) aan hun omgeving te vertellen wat er gebeurd is. Ook hier geldt weer (zoals bij de beslissing over de wijze van bevallen) het belang van goed overleg vooraf met medische en psychosociale hulpverleners. Essentieel is dat je als ouders in deze moeilijke omstandigheden de beslissingen neemt die op dat moment 'goed' aanvoelen en waarvan de minste kans bestaat dat je er later spijt van kunt hebben.

6. Herinneringen

Foto’s

Misschien vindt je het maken van foto’s van je overleden kindje aanvankelijk een raar of eng idee. Toch leert de ervaring dat het goed is om foto’s te maken. Je overleden kind blijft voor jou altijd een kind dat echt heeft bestaan. Foto’s zijn de meest tastbare en kostbare herinneringen. Ouders die vele jaren geleden een kind verloren, vertellen vaak hoe zij deze herinnering missen. Ook wanneer zij hun kind wel gezien hebben, vervaagt het beeld na verloop van tijd.

Bijna altijd helpen de verpleegkundigen je met het maken van foto’s. De foto’s worden tegenwoordig meestal digitaal gemaakt. In veel ziekenhuizen is hiervoor een fototoestel aanwezig. Toch is het verstandig om er zelf ook eentje mee te nemen. Als met de afdelingscamera foto’s worden genomen, krijgen de ouders de foto’s op een USB-stick meestal meteen mee. Er zijn ook stichtingen die je belangeloos kunnen helpen.

Andere tastbare herinneringen

Steeds meer ziekenhuizen geven je ook andere herinneringen aan je kind mee naar huis, zoals een naamkaartje en, zo mogelijk, een haarlokje. Ook kunnen hand- en/of voetafdrukjes worden gemaakt. Het kleine handje of voetje wordt gekleurd met vingerverf of een stempelkussen en dan op een kaartje gedrukt. Veel ouders zijn hier vaak nog gelukkiger mee dan met foto’s, omdat zo’n kaartje echt met hun kind in contact is geweest.

Veel ouders maken een herinneringsboek over hun kind. Daarin komen alle tastbare herinneringen, brieven of kaarten, eventueel een dagboek, tekeningen van andere kinderen en nog meer. Je kunt in het ziekenhuis een kopie vragen van stukken uit de medische status. Zo geeft het rapport van de verpleegkundigen vaak een goed beeld van de gebeurtenissen tijdens je verblijf in het ziekenhuis.

Een naam

Het is aan te bevelen om je kind een naam te geven. Zo voorkom je dat je achteraf over ‘het’ of ‘de baby’ moet praten. Met een naam wordt je kind ook voor mensen uit je omgeving echt jouw zoontje of dochtertje. Sommige ouders geven de naam die zij oorspronkelijk hadden gekozen, anderen bewaren deze naam voor een volgend kind. Zij geven het overleden kind soms een symbolische naam of de naam die zij voor het ongeboren kind gebruikten.

7. Onderzoek naar de doodsoorzaak

Bij een obductie (sectie) onderzoekt een arts (patholoog) de doodsoorzaak of afwijkingen van je kind. De gynaecoloog of kinderarts bespreekt dit onderzoek vooraf. Misschien schrikt je de gedachte dat in je kind wordt gesneden, maar net als na een operatie wordt de snede netjes gehecht. Je kunt met de gynaecoloog overleggen of je je kind nog kunt zien na de obductie.

Een onderdeel van de obductie waarvoor vaak apart toestemming wordt gevraagd, is de schedelsectie. Hierbij kijkt men of er afwijkingen in de hersenen aanwezig zijn. Dit onderzoek is in sommige situaties van belang en wordt afzonderlijk met je besproken. Een ander onderzoek dat ter sprake kan komen, is chromosoomonderzoek. Chromosomen zijn dragers van erfelijke informatie; ze bevinden zich in de celkernen. Bij een levend kind kunnen chromosomen uit het vruchtwater bepaald worden. Na een vruchtdood is chromosoomonderzoek uit vruchtwater vaak moeilijk of onmogelijk, omdat de cellen en chromosomen zich in het laboratorium onvoldoende vermenigvuldigen. Dan kunnen chromosomen uit een stukje weefsel worden onderzocht, bijvoorbeeld uit een stukje van een oorschelp, een teentje of een stukje weefsel van het bovenbeen. Dit onderzoek gebeurt alleen als je daar toestemming voor geeft en als de gynaecoloog het zinvol vindt. Je moet er rekening mee houden dat het bij weefselonderzoek na een vruchtdood niet altijd lukt om chromosomen te laten groeien.

De bevindingen van het obductieonderzoek en het eventuele chromosoomonderzoek kunnen je helpen bij het verwerkingsproces. Soms zijn uitkomsten belangrijk voor de kans op herhaling in een volgende zwangerschap. Het onderzoek kan ook bijdragen aan de wetenschap. Het is jouw beslissing of je toestemming geeft voor obductie- en/of chromosoomonderzoek. Als je er bezwaar tegen hebt, respecteert iedereen dat.

Bij doodgeboorte wordt vaak geen duidelijke oorzaak voor de sterfte gevonden. Bloedonderzoek, obductie en eventueel chromosoomonderzoek geven dan geen afwijkende bevindingen. Dit kan gemengde gevoelens oproepen: aan de ene kant is er opluchting omdat het kind gezond was en er meestal geen verhoogd risico op herhaling is. Aan de andere kant blijft de pijnlijke werkelijkheid van het ‘zinloze’ overlijden van een gezond kind bestaan.

8. Wat gebeurt er verder met je kind?

Begrafenis of crematie (zie ook: Wettelijke bepalingen)

Er zijn drie mogelijkheden:

  1. Een begrafenis of crematie in eigen omgeving. De meeste ouders kiezen hiervoor. Deze gebeurtenis helpt vaak bij de verwerking van je verdriet: je kunt zo afscheid van je kind nemen op een manier die bij je past.
  2. Een kind geboren beneden de 24 weken kun je in het ziekenhuis laten. Het ziekenhuis kan zorgen voor de crematie. Doorgaans worden meerdere kinderen tegelijkertijd gecremeerd. De tijd tussen de bevalling en de crematie is doorgaans enkele weken tot maanden. De ouders kunnen daar vaak niet bij aanwezig zijn. De data voor de gezamenlijke crematie zijn bij de verpleging bekend en kunnen je worden medegedeeld indien je dit wenst
  3. Een beslissing tot crematie door het ziekenhuis wordt meestal genomen bij een kortere zwangerschapsduur, bijvoorbeeld bij minder dan 20 weken.
    Er zijn ziekenhuizen die met crematoria of begraafplaatsen specifieke afspraken hebben over een plek waar de as wordt uitgestrooid.
  4. Je kunt je kind ook in het ziekenhuis laten en het ‘aan de wetenschap’ afstaan. Enkele ouders maken welbewust deze keuze om het gevoel te hebben dat het te korte bestaan van hun kind zo nog zinvol is voor onderzoek en daarmee voor toekomstige zwangeren. Maar veel ouders vinden dat bij het afscheid nemen van hun kind ook een begrafenis of crematie hoort. Dat is hierbij niet mogelijk. Bovendien kan niet in elk ziekenhuis het kind aan de wetenschap worden afgestaan. 

Uit onderzoek blijkt dat geen enkel ouderpaar achteraf spijt heeft over een eigen begrafenis of crematie. Heel soms hebben ouders achteraf wel eens spijt van een crematie door het ziekenhuis.

Je kind mee naar huis?

Je kunt je kind mee naar huis nemen tot de dag van de begrafenis of crematie. De wet verbiedt dit niet. Het vervoer mag met je eigen auto gebeuren. Je krijgt dan een verklaring van levenloze geboorte of overlijden uit het ziekenhuis mee. Je kunt je kind in je armen houden of in een reiswiegje vervoeren. Vaak geeft het een goed gevoel om het kind een tijdje in de babykamer te hebben, in het wiegje dat met zoveel liefde was klaargemaakt. Zo kunnen ook mensen uit je omgeving ervaren dat dit kindje, ook al is het levenloos, écht deel uitmaakt van je gezin.

Als je je kind niet mee naar huis neemt, wordt het opgehaald door de uitvaartonderneming en naar je wensen verzorgd

Het afscheid

Als je besluit tot een begrafenis of crematie, kan een uitvaartverzorger dit voor je regelen, maar je kunt ook zelf contact opnemen met de beheerder van een begraafplaats of crematorium. De kosten zijn dan lager, maar er is wel veel te regelen. Vaders vertellen soms achteraf dat het zelf organiseren hen goed deed. Zo hadden zij het idee daadwerkelijk iets voor hun kind te kunnen doen.

Hoe zal het afscheid plaatsvinden? Wil je samen als ouderpaar alleen zijn of ook anderen uitnodigen? Wil je een plechtigheid met muziek, toespraken, gedichten lezen en andere rituelen, of wil je het zo eenvoudig mogelijk houden? Ben je gelovig en wil je een kerkelijk afscheid? Voor steun en advies kun je een dominee, pastoor, imam, humanistisch raadsman of andere geestelijke verzorger inschakelen. Misschien vraag je je af of je je andere kinderen moet meenemen. Meestal is dit aan te raden, zeker wanneer ze ouder dan 2 jaar zijn. Het helpt hen het verlies van hun broertje of zusje als werkelijkheid te beleven en het verlies te verwerken. Meer informatie vind je onder het kopje 'De andere kinderen in uw gezin'.

Het kind hoeft niet in een kistje te worden begraven; het mag ook in een rieten mandje, een mooie doos of iets dat je zelf hebt gemaakt.

Kosten

Als je een begrafenisondernemer inschakelt, kunnen de kosten voor crematie of begrafenis sterk variëren. Als je zelf alles regelt, kan het bedrag lager zijn. In sommige begrafenisverzekeringen zijn ook begrafenis- of crematiekosten voor een levenloos geboren kind (gedeeltelijk) meeverzekerd, zelfs als slechts één van de ouders verzekerd is. Meestal wordt hiervoor een zwangerschapsduur van minimaal 24 weken aangehouden. Je verzekeringsmaatschappij of agent kan je verder informeren.

Geboorte-/overlijdenskaartje en/of advertentie
Zeker bij een vergevorderde zwangerschap rekenen mensen vaak op een geboortekaartje. Als dat niet komt, roept dat vaak pijnlijke vragen of opmerkingen op. Daarom is het verstandig om te laten weten dat je kind levenloos geboren is, bijvoorbeeld via een kaartje of overlijdensadvertentie. Zo kun je vervelende vragen voorkomen. Door een advertentie krijg je vaak ook reacties van mensen die een soortgelijk verlies hebben ervaren. Ze schrijven om je te steunen of contact aan te bieden.

Je kunt kaartjes laten maken met een afdruk van het handje of voetje erop, met een tekening van andere kinderen of met een tekst die je al in gedachten had. In sommige ziekenhuizen zijn er voorbeeldkaarten van andere ouders.

Het overlijden van één kind van een tweeling (of meerling)

Ben je in verwachting van een tweeling (of meerling) en verlies je een van de kinderen, dan is dat een verwarrende en pijnlijke ervaring. De rouwgevoelens zijn niet minder dan bij het verlies van een eenling. Vreugde en verdriet lopen vaak door elkaar. Je kunt je schuldig voelen tegenover het overleden kind als je gelukkig bent met het levende kind, of andersom, schuldig tegenover het levende kind wanneer je verdrietig bent over de verloren baby. Deze emoties gaan niet in enkele dagen over.

Steun van familie en vrienden kan snel wegvallen omdat iedereen zich richt op het gezonde kind. Als je in deze situatie besluit tot een crematie, is het verstandig om een plek te kiezen voor het verstrooien van de as waar je later naar terug kunt gaan. Je zult immers later toch aan je andere kind(eren) willen vertellen wat er gebeurd is, en het kan fijn zijn om een plek te hebben om naartoe te gaan. Bij een begrafenis is zo’n plek vaak vanzelfsprekend.

Probeer, als het mogelijk is, ook foto’s van de kinderen samen te maken. Dit kan later een waardevolle herinnering zijn.

9. Wettelijke bepalingen

Je kind is geboren na een zwangerschapsduur van 24 weken

Elk kind dat levenloos wordt geboren na een zwangerschapsduur van 24 weken, moet worden aangegeven bij de Burgerlijke Stand van de gemeente waar de bevalling heeft plaatsgevonden. De Wet op de Lijkbezorging van 1991 bepaalt dat er dan een 'Akte van een levenloos geboren kind' wordt opgemaakt. Het ziekenhuis verstrekt een verklaring waaruit blijkt dat het kind levenloos is geboren.

Als de baby na de bevalling nog heeft geleefd en later is overleden, worden zowel een geboorte- als een overlijdensakte opgemaakt. Dit kan soms problemen opleveren bij de Burgerlijke Stand, omdat ambtenaren niet altijd goed op de hoogte zijn van deze regels.

Als de vader zich emotioneel in staat voelt, kan hij zelf de aangifte doen. Dit kan hem soms steun bieden. Ook iemand anders die aanwezig was bij de bevalling kan de aangifte doen. Bernhoven of de uitvaartverzorger kan dit ook voor je regelen.

Voor kinderen die na 24 weken doodgeboren zijn, geldt een wettelijke begraafplicht. De Burgerlijke Stand verstrekt schriftelijk een 'Verlof tot begraven of cremeren'.

Je kind is geboren voor een zwangerschapsduur van 24 weken

De Wet op de Lijkbezorging is hier niet van toepassing. Er zijn geen regels; niets is verplicht of verboden. Meestal kun je, als je dat wilt, het kind toch officieel aangeven. Als ouders kun je je kind zelf bijschrijven in je trouwboekje, onafhankelijk van de zwangerschapsduur. Hiervoor hoef je niet naar de Burgerlijke Stand.

Steeds vaker wordt een kind begraven of gecremeerd, ook na een korte zwangerschapsduur. Hulpverleners ondersteunen deze keuze. De burgemeester kan toestemming voor begraven of cremeren afgeven, maar dit is niet noodzakelijk. De beheerder van de begraafplaats of het crematorium heeft wel een verklaring van een arts nodig, waaruit blijkt dat je overleden kind vóór 24 weken zwangerschapsduur is geboren.

Naam van de vader

Als je niet getrouwd bent, kan je kind alleen de naam van de vader krijgen als hij het kind tijdens de zwangerschap en voor het overlijden wettelijk heeft erkend. Helaas is de wetgeving op deze situatie niet goed ingesteld.

10. Het kraambed

Op de afdeling

Meestal ga je snel na de bevalling weer naar huis, maar soms moet je langer blijven vanwege veel bloedverlies, een ernstige hoge bloeddruk of een keizersnede.

De meeste verpleegkundigen hebben ervaring met het begeleiden van ouders in jouw situatie. Ook is het vaak mogelijk om over je emoties te praten met een psychosociaal hulpverlener, zoals een psycholoog, maatschappelijk werker of geestelijk raadsman/-vrouw. Soms maken deze hulpverleners deel uit van het behandelteam en komen ze uit zichzelf naar je toe. De verloskundige die je tijdens de zwangerschap controleerde, komt meestal op bezoek.

De verzorging in het kraambed

In principe heb je ook als je vroeg in de zwangerschap bevalt recht op kraamzorg, ook al is er geen kind om voor te zorgen. De officiële regel is dat het gaat om een bevalling waarbij ‘kind en moederkoek apart worden geboren’. Vanaf een zwangerschapsduur van 15-16 weken is dat het geval.

Als je al kraamzorg had geregeld, zijn er over het algemeen geen problemen te verwachten. Zo niet, dan neemt het ziekenhuis meestal contact op met het kraamcentrum. Vooral als je nog andere kinderen thuis hebt, is kraamzorg aan te bevelen. De kraamverzorgster kan veel praktisch werk voor je doen. Ook als je alleen met je partner bent, kan zij steun en hulp bieden. Zo mogelijk kiest het kraamcentrum iemand uit met ervaring met het verlies van een ongeboren of pasgeboren kind. Sommige ouderparen willen de eerste dagen liever samen zijn en geen vreemden om zich heen hebben.

Als een verloskundige je zwangerschap controleerde, bezoekt zij je ook in het kraambed. In andere gevallen kan het ziekenhuis een verloskundige vragen om de medische controles in het kraambed te doen. Vaak komt ook de huisarts langs.

Klachten in het kraambed

Borststuwing na de bevalling zonder kind om te voeden kan een pijnlijke ervaring zijn. Je lichaam reageert normaal op de bevalling: naweeën, vloeien en misschien pijn van hechtingen. Dit maakt het gemis vaak nog groter. Het is goed om over deze ongemakken te praten met je verloskundige, huisarts of gynaecoloog. Zij kunnen proberen je te helpen. Ook verpleegkundigen, verloskundigen of de kraamhulp kunnen goede adviezen geven, zoals het dragen van een nauwsluitende beha. Na enkele dagen zal de melkproductie minder worden en uiteindelijk stoppen. Er zijn ook medicijnen die de melkproductie kunnen voorkomen of stoppen.

11. Thuis zonder kind

De leegte

Waarschijnlijk wil je snel na de bevalling weer naar huis. Maar sommige vrouwen ervaren het ontslag uit het ziekenhuis ook als een vertrek uit een veilige omgeving. In het ziekenhuis is iedereen op de hoogte van wat er gebeurd is en leeft men mee met je verlies en verdriet. "Ik was zo blij dat ik na de begrafenis weer naar het ziekenhuis moest," zegt een moeder die haar kind tijdens de keizersnede verloor. "Iedereen daar wist wat er gebeurd was, ik hoefde niets uit te leggen en de dokters en verpleegsters kwamen vragen hoe de begrafenis geweest was. Die twee dagen had ik echt nog nodig voor ik weer naar huis ging."

Soms voelt het lege huis als een beangstigend vooruitzicht. Als mensen uit je omgeving weinig of geen contact hebben gehad met het overleden kind, begrijpen zij je hevige verdriet vaak niet. Daarom is het belangrijk om hen ook bij het afscheid nemen en je verblijf in het ziekenhuis te betrekken.

Thuiskomen betekent vaak ook dat je te maken krijgt met de kinderkamer en alle babyspullen, het huis dat al op de komst van je kind was voorbereid. Het is niet goed als anderen al deze voorbereidingen voor je thuiskomst weghalen. Hoe pijnlijk het ook is, het is een van de noodzakelijke stappen bij het afscheid nemen. De babyspulletjes opruimen kan altijd nog; op een gegeven moment merk je dat je er aan toe bent. "We hebben de babykamer onaangeroerd gelaten. Het is voor ons een soort vervanging voor het graf dat zij niet heeft en waar we spijt van hebben."

In de tijd na thuiskomst groeit het besef dat je verder moet leven zonder dit kind. Dat is uitermate pijnlijk. Zeker de eerste dagen en nachten thuis worden vaak overheerst door gedachten aan je kind. "Gek hè, hiervoor waren we toch altijd met z’n tweeën? En nu kom je zonder kind thuis en dan lijkt het huis ineens zo leeg..."

Vaak komt de moeilijkste periode na de begrafenis of crematie als iedereen om je heen weer doorgaat met zijn gewone bezigheden. Af en toe heb je het gevoel dat iedereen je verdriet en je kind vergeten is. Als je weer boodschappen doet of oudere kinderen naar school brengt, denken anderen vaak dat het voor je over is. "Het moeilijkste in de eerste weken is dat de mensen niet kunnen zien dat je moeder geworden bent."

Als je weer thuis bent, verwacht je terecht steun en troost. Toch vinden familieleden, vrienden en kennissen het soms moeilijk een gesprek te beginnen over het verlies, en soms mijden zij je zelfs. Praat er daarom zelf gewoon over, breng het zelf ter sprake. Vaak blijkt dan ook dat anderen daar behoefte aan hebben, maar er zelf niet over durven beginnen. "Ik vraag me steeds af: had het geholpen als ik harder had geschreeuwd?"

De weken en maanden, misschien wel jaren daarna, denk je vaak aan je kind en alles wat er is gebeurd. Sommige vragen en onzekerheden kunnen steeds weer terugkomen. Aarzel daarom niet om, ook na maanden, weer contact op te nemen met hulpverleners binnen of buiten het ziekenhuis die bij het slechte nieuws en de bevalling betrokken zijn geweest.

Probeer zo goed mogelijk op je gevoel af te gaan: laat het verdriet toe als dat in alle hevigheid op je afkomt, maar geniet ook van de rustiger momenten. Het is goed om langzamerhand weer de gewone draad van het leven op te pakken, maar laat het geen vlucht zijn, weg van het verdriet. Elke manier om met verdriet om te gaan is "normaal". Niemand kan je vertellen hoe je je moet voelen of gedragen. Wel is het altijd goed om aan vertrouwde mensen te tonen hoe je je voelt. Verdriet delen maakt het meestal gemakkelijker om ermee om te gaan. Huilen en praten zijn de meest directe en voor de hand liggende manieren om je gevoel te uiten, maar ook schrijven kan helpen om orde te brengen in soms zeer verwarrende gedachten en gevoelens.

Steeds wisselende en heftige emoties brengen je soms zo in de war dat je denkt dat je gek wordt, maar het is heel normaal dat verdriet, opluchting, schuldgevoel, boosheid en ook gelukkige momenten elkaar afwisselen. Bedenk dat je iets heel ernstigs is overkomen: het verlies van je kind, van een deel van jezelf. Vaak zeggen ouders na verloop van tijd: ik zou zo graag willen dat alles weer was zoals vroeger. Dat kan niet: je bent zelf veranderd. Je leven zonder je kind zal nooit meer zijn zoals het daarvoor was. Dat hoeft niet negatief te zijn. Veel ouders hebben de ervaring dat ze uiteindelijk door hun verdriet als mens rijker zijn geworden en als paar meer naar elkaar zijn toe gegroeid.

Een vraag die vaak bij je zal opkomen in de eerste periode na het overlijden van je kind is: WAAROM? Waarom dit kind, waarom wij? Hoe normaal deze vraag ook is, je krijgt er nooit een antwoord op. Er bestaat geen antwoord op de vraag waarom juist jouw kind stierf. Sommigen vinden troost in het geloof, anderen in een filosofische levensbeschouwing. Er zijn ook ouders die het verlies van hun kind als een straf (van God of het Noodlot) ervaren. Praat hierover met een geestelijke. Langzamerhand leer je leven met het feit dat je kind er niet meer is. Het verdriet verdwijnt niet, maar de pijn wordt minder scherp.

Schuld- en faalgevoelens

Vrouwen geven zichzelf vaak de schuld, vooral als er geen duidelijke oorzaak voor het overlijden of de aangeboren afwijking wordt gevonden. Ze denken dat ze tijdens de zwangerschap iets fout hebben gedaan. Veel vrouwen voelen zich een mislukking als vrouw, partner of moeder: "Ik krijg het niet voor elkaar om een gezond kind het leven te schenken..." Het is belangrijk deze emoties met anderen te delen. Sommige mensen wuiven deze gevoelens weg om je te beschermen, maar dat helpt je niet. Neem zo nodig contact op met je huisarts, verloskundige of gynaecoloog. Ook lang na ontslag uit het ziekenhuis kun je altijd bij een maatschappelijk werker van het ziekenhuis terecht.

Het kan ook zijn dat je anderen de schuld geeft. Je hebt dan het gevoel dat er niet zorgvuldig naar je geluisterd is. Bespreek dit met de hulpverlener. Dat voorkomt dat je onnodig verder gaat met vragen, onzekerheden en boosheid. Als je een gesprek niet meteen aandurft of aankunt, kun je ook een brief schrijven om je gevoelens en vragen alvast duidelijk te maken. Het is dan gemakkelijker om er later in een gesprek op door te gaan.

Als deze gesprekken geen rust en duidelijkheid opleveren, kun je ook de mening van een andere deskundige vragen. Bespreek dit met je huisarts. Als laatste stap, als je het gevoel hebt dat er echt fouten zijn gemaakt, kun je een klacht indienen. Elk ziekenhuis heeft een onafhankelijke klachtencommissie die je klacht serieus beoordeelt. Klachten over een verloskundige kun je melden bij de onafhankelijke klachtencommissie van de organisatie van verloskundigen (de KNOV).

Samen rouwen als ouders

Na de geboorte van een overleden kind gaat vaak de meeste aandacht naar de moeder. De vader doet meestal het praktische en huishoudelijke werk in de eerste periode. Daardoor lijkt het soms alsof hij minder verdriet heeft, maar dat is niet waar. Vaders lijden meestal net zo onder het verlies als de moeder, maar op een andere manier. "Hij doet alsof hij het gemakkelijker verwerkt, maar ondertussen..." Hetzelfde geldt voor lesbische partners.

Vaders drukken hun emoties vaak naar de achtergrond, omdat zij vinden dat het steunen van hun partner het belangrijkste is. Dit betekent soms dat zij pas later aan het verwerken van hun verdriet toekomen, terwijl hun partner al verder is in het proces. Mannen en vrouwen verwerken het verlies vaak op verschillende manieren en in een ander tempo. Elk mens reageert op zijn eigen manier. Wees hier open over tegenover elkaar. Onbegrip en je afsluiten voor elkaar, of juist elkaar willen beschermen, kan leiden tot onnodige afstand.

Een voorbeeld komt uit het boek Geen stem heeft ooit voor niets geklonken van L. Kaplan, waar de vader aan het woord is: "Misschien waren mijn eigen gevoelens duidelijker geweest als Sally er niet zo zwaar onder geleden had. We hadden bij elkaar moeten komen en elkaar moeten helpen. Maar dat gebeurde pas veel later. Sally sloot me buiten haar verdriet. Ze koesterde het, zoals ze eerder Amy had gekoesterd. Tranen waren haar enige metgezel. Ze was een stenen standbeeld. Na de begrafenis keerde Sally zich van me af. Ik wou haar beschermen en ik had me misschien sterker gevoeld als ik voor haar had mogen zorgen. Misschien is dat de enige reden waarom vaders de dood van een kind overleven – zij moeten sterk zijn om voor de moeders te zorgen."

Mannen zeggen vaak dat zij het moeilijker vinden dan hun partner om over hun verdriet te praten. Ze geven de indruk dat ze zich terugtrekken in werk, huishouden of nietsdoen om zo met hun gevoelens om te gaan. Soms willen mannen hun partner beschermen door niet over het kind of het verdriet te praten. Probeer niet alleen te vertellen wat je voelt, maar bespreek ook samen hoe je elkaars gedrag ervaart. Dit helpt je om het verlies en het verdriet samen te dragen. Als je het gevoel hebt dat jullie er samen niet uitkomen, neem dan contact op met bijvoorbeeld je huisarts, een maatschappelijk werker of een psycholoog.

Weer aan het werk

Ga zorgvuldig om met de beslissing om weer aan het werk te gaan als je een baan hebt. Het is niet ongewoon om het normale zwangerschaps- en bevallingsverlof van 16 weken op te nemen. Dit kun je meestal goed bespreken met je bedrijfsarts, het GAK of direct met je werkgever. Als er problemen zijn, kun je je huisarts of een hulpverlener van het ziekenhuis inschakelen. Je kunt overwegen de eerste periode weer ‘op therapeutische basis’ te beginnen. Dit betekent dat je zelf bepaalt wanneer en hoeveel uur je werkt, afhankelijk van hoe je je lichamelijk en geestelijk voelt.

Voor mannen geldt dat het ook voor hen belangrijk is om tijd te nemen voor hun verdriet, maar werkgevers houden daar vaak weinig rekening mee. Voor hen kan werkhervatting ook problemen opleveren als verwacht wordt dat ze snel weer beginnen. Ook zij kunnen het beste contact opnemen met de bedrijfsarts. Verdriet verwerken kost nu eenmaal meer tijd dan de buitenwereld denkt.

De seksuele relatie met je partner

De seksuele relatie met je partner is niet automatisch hetzelfde als voor de zwangerschap. De meeste vrouwen hebben tijd nodig om zichzelf terug te vinden, voordat ze weer echt zin hebben om te vrijen. Voor die tijd hebben ze vooral behoefte aan veel begrip en warme belangstelling van hun partner. Als je weer aan vrijen toe bent, kan het gebruik van voorbehoedmiddelen soms als tegenstrijdig worden beleefd: je voorkomt het krijgen van een kind, terwijl je zoveel verdriet hebt omdat je er juist één verloor. Het is belangrijk om je eigen gevoel serieus te nemen en dit eerlijk en open met je partner te bespreken, hoe moeilijk dat soms ook is. Alleen dan kan de ander ook rekening houden met jouw gevoelens.

De andere kinderen in uw gezin

Volwassenen, en vooral ouders, willen hun kinderen vaak beschermen tegen pijn en verdriet. Toch merken kinderen, hoe jong ze ook zijn, dat hun ouders verdriet hebben. Ze kunnen zich afvragen: ‘Heb ik misschien iets fout gedaan waardoor mama zo vaak huilt?’ Meestal hebben broertjes en zusjes meegeleefd met de zwangerschap en uitgekeken naar het nieuwe kindje. Ze gaven bijvoorbeeld kusjes op de zwangere buik, speelden met een pop 'vadertje-en-moedertje', of vertelden trots op school over de zwangerschap. Het is daarom goed om hen te vertellen over de dood van hun broertje of zusje en hen bij het afscheid te betrekken. Voorlezen uit kinderboeken over de dood of werken in een herinneringsboek kan hen hierbij helpen.

Kinderen brengen het onderwerp vaak onverwacht en spontaan ter sprake, wat ook de ouders kan steunen. ‘De geboorte en de dagen thuis met de baby waren voor het hele gezin (drie andere kinderen) een mooie belevenis.’

Zelfs zeer kleine kinderen, vanaf ongeveer 2 jaar, kunnen in eenvoudige woorden vertellen wat er is gebeurd. Je merkt vaak aan hun onverwachte opmerkingen of tijdens hun spel dat zij met het dode broertje of zusje bezig zijn en zo het verlies verwerken. Ga hun vragen zeker niet uit de weg. ‘Mijn zoontje wil geen broertje meer, want die gaan dood, zegt hij. Hij wil alleen nog maar een zusje.’

Denk erover na en bespreek met je (grotere) kinderen of zij misschien iets aan hun broertje of zusje mee willen geven, zoals een knuffeltje, een brief of een tekening in het kistje. Ook bij de begrafenis of crematie is het belangrijk dat er kinderen of volwassenen speciaal voor de oudere kinderen komen. Er bestaan speciale uitnodigingskaarten voor de uitvaart die kinderen zelf kunnen uitdelen.

Familie, vrienden en kennissen

Ouders van doodgeboren kinderen hebben vaak veel steun nodig van mensen uit hun omgeving. De reacties van anderen kunnen sterk variëren: soms komen lieve en troostende woorden van mensen van wie je het het minst verwacht, en soms juist niet. Het is belangrijk om vooral contact te zoeken met mensen die je zeer nabij zijn en die je vertrouwt. Bij hen kun je steeds opnieuw je verhaal kwijt.

Mensen die je kind niet gekend hebben, vinden het vaak moeilijk om je hevige verdriet te begrijpen. Dit kan een gevoel van eenzaamheid veroorzaken. Soms vinden mensen je intense verdriet abnormaal en denken ze ten onrechte dat je nog niet zo’n band met het kind had. Daarom is het, zoals eerder beschreven, zo belangrijk om familie en vrienden bij het afscheid nemen te betrekken. Aanvaard ook de praktische hulp die wordt aangeboden; soms blijkt je die hard nodig te hebben.

Lotgenoten

Niet zelden hoor je als ouder van een doodgeboren kind over andere gezinnen die iets soortgelijks hebben meegemaakt. Deze lotgenoten kunnen een grote steun zijn, omdat zij vaak beter begrijpen wat je doormaakt.

Misschien wil je je nu of later opgeven voor een gespreksgroep van ouders die een kind verloren hebben. Meer informatie hierover vind je in de adreslijst achter in deze brochure. Je huisarts, verloskundige of een hulpverlener uit het ziekenhuis kan je ook in contact brengen met andere ouders die hetzelfde verlies hebben ervaren.

Lichamelijke en psychische klachten

Lichamelijke en psychische klachten zijn normale reacties op hevig verdriet. Ze verschillen van persoon tot persoon. Vaak voorkomende klachten zijn slaapproblemen, eetproblemen (zoals geen eetlust of juist overmatig eten), hoofdpijn of buikpijn, onrust (het niet stil kunnen zitten en steeds met iets nieuws bezig willen zijn), voortdurende vermoeidheid en terugkerende somberheid en huilbuien. Daarnaast zijn er de normale lichamelijke ongemakken na een bevalling, zoals naweeën, pijn van hechtingen en gestuwde borsten, die veel vrouwen als extra pijnlijk ervaren, omdat ze niet verzacht worden door de vreugde van een gezond kind.

Bijna alle ouders slapen slecht. Als dit te lang duurt, kun je een slaapmiddel vragen. Je hoeft niet meteen bang te zijn voor gewenning of verslaving. Deze medicijnen zijn niet bedoeld om je te verdoven of je verdriet te onderdrukken, maar kunnen helpen om slapeloze nachten te doorbreken. Als je uitgerust bent, kun je de psychische druk meestal beter aan. Toch hoort het bij de verwerking om huilbuien te hebben en ’s nachts vaak akelige dromen te hebben over de zwangerschap, de bevalling of het kind.

De nacontrole in het ziekenhuis

De nacontrole bij de gynaecoloog is voor veel ouders van een doodgeboren kind een belangrijk moment. Het kan helpen om weer over alle feiten en emoties te praten. Sommigen vinden het fijn om terug te keren naar de vertrouwde plek, terwijl het voor anderen emotioneel kan zijn.

Het tijdstip van de nacontrole verschilt per ziekenhuis. Vaak worden twee afspraken gemaakt: de eerste enkele weken na de bevalling en de tweede een aantal weken later. Deze bezoeken zijn bedoeld om te kijken hoe het met je gaat, zowel lichamelijk als emotioneel. De gebeurtenissen worden doorgenomen en de gynaecoloog bespreekt de uitslag van de onderzoeken, zoals obductie. Het is belangrijk om te realiseren dat er vaak geen oorzaak voor de doodgeboorte gevonden wordt, dus het is goed om geen hoge verwachtingen te hebben over de uitkomsten van de onderzoeken.

Als de baby enige tijd na de bevalling overleden is, krijg je een afspraak voor een nagesprek bij de kinderarts. In dit gesprek worden de gebeurtenissen en de uitslag van de eventuele obductie besproken. Wanneer je thuis onder leiding van de verloskundige bent bevallen, maakt zij een afspraak voor nacontrole. Als je vragen hebt over de zwangerschap, de bevalling, je klachten of de toekomst, schrijf ze dan op. Merk je dat je na de nacontrole nog vragen hebt, aarzel dan niet om opnieuw een afspraak te maken met de arts of verloskundige.

De arts of verloskundige bespreekt, als je daaraan toe bent, ook de verwachtingen voor een eventuele volgende zwangerschap. Is er een risico op herhaling? Is aanvullend onderzoek nodig? Kan de verloskundige de volgende zwangerschap begeleiden of is controle door de gynaecoloog gewenst? Bij een aangeboren afwijking van je kind word je, indien nodig, verwezen naar een arts die gespecialiseerd is in erfelijke aandoeningen en afwijkingen.

Een volgende zwangerschap

Je vraagt je misschien af wanneer het goede moment is om weer zwanger te worden. Dit is voor iedereen anders. Verdriet dat niet goed verwerkt wordt, is uitgesteld verdriet en kan in versterkte mate terugkomen bij de geboorte van een volgend kind. Een volgend kind mag nooit een ‘vervangkind’ zijn. De belangrijkste vraag die je jezelf moet stellen, is of het overleden kind een eigen plek heeft gekregen in je leven en gezin. Voel je dat je met het verlies hebt leren leven of overheerst het verdriet nog steeds? De tijd die je nodig hebt voor verwerking is voor elk ouderpaar verschillend. Het is belangrijk om dit samen te beoordelen.

Fysiek is er meestal weinig bezwaar tegen een volgende zwangerschap, ook niet op korte termijn. Misschien is het verstandig om na te denken of de uitgerekende datum niet samenvalt met de sterfdag van je kind. Sommigen vinden dit moeilijk, anderen hebben er geen problemen mee.

Een zwangerschap na het verlies van een kind is voor elk ouderpaar een spannende tijd. Er is geen sprake meer van een ‘roze wolk’. Zoals een moeder het verwoordde: "Bij mijn eerste zwangerschap zei ik altijd ‘in verwachting’. Bij de tweede, na ons doodgeboren kind, merkte ik dat ik steeds zei dat ik ‘zwanger was’. Het woord ‘verwachting’ vermeed ik."

De spannendste periode is de zwangerschapsduur waarin het de vorige keer misging. Je kunt met degene die je zwangerschap begeleidt bespreken dat je in deze periode wat vaker voor controle wilt komen, als je dat prettig vindt. Zoals een moeder zei: "Je verdeelt de zwangerschap in stukjes: eerst de miskraamperiode achter de rug, dan de vruchtwaterpunctie en de uitslag daarvan, dan die 38 weken halen..."

De echte rust komt pas wanneer een volgend kind gezond en huilend in je armen ligt. Maar met goede begeleiding, steun binnen je relatie en van mensen om je heen, kun je ook van deze zwangerschap genieten.

Niet alleen een volgende zwangerschap, maar ook de geboorte van je volgende kind kan herinneringen en verdriet om het overleden kind oproepen. Veel ouders ervaren tijdens een volgende zwangerschap, of zelfs bij de gedachte eraan, schuldgevoelens tegenover het overleden kind. Dit is begrijpelijk: je wilt niet de indruk wekken dat je het kind vergeten bent. Praat over deze gevoelens of zet ze op papier. Het kan een opluchting zijn om een brief te schrijven aan je overleden kind.

12. Tot slot

Het verlies van een ongeboren kind en het afbreken van een gewenste zwangerschap zijn ingrijpende gebeurtenissen. De meeste ouders blijken dit verlies na verloop van tijd goed te verwerken.

De laatste jaren is er steeds meer kennis en begrip voor het verdriet rond doodgeboorte. Ouders worden steeds meer aangemoedigd om hun gevoelens te uiten. Ook in de begeleiding van ouders is veel veranderd. Daarnaast besteden kranten, radio en televisie steeds meer aandacht aan dit onderwerp, waardoor ook mensen die een dergelijk verlies niet hebben meegemaakt er meer oog voor krijgen.

Het verlies van je kind zal je leven voor altijd tekenen. Je zult het kind nooit vergeten. Het is belangrijk om erop te vertrouwen dat je dit intense verdriet zult verwerken. Uiteindelijk krijgt het een plek binnen je relatie, gezin en leven. Het belangrijkste is dat je steeds je eigen gevoel volgt en je eigen beslissingen neemt. Zo nodig kunnen hulpverleners je hierbij steunen.

13. Adressen

  • Landelijke Zelfhulporganisatie Ouders van een overleden kind
    Vereniging van ouders die een kind verloren. Naast informatie wordt hulp gegeven door lotgenoten, zowel individueel als in groepsverband.
    Postbus 418, 1400 AK Bussum
    tel. 0900 - 20 22 723 (op werkdagen van 09.00-12.00, 14.00-17.00 en 19.00-22.00 uur)
    e-mail: cka@zeelandnet.nl
    internet: www.oudersoverledenkind.nl/
  • Stichting ‘Lieve engeltjes’
    Lotgenotencontactgroep via Internet voor eenieder die het verlies van een kind(je), zelf of in haar/zijn omgeving heeft meegemaakt.
    Postbus 140, 6930 AC Westervoort
    e-mail: bestuur@lieve-engeltjes.nl
    internet: www.lieve-engeltjes.nl
  • Stichting Contactgroep Zwangerschapsbeëindiging
    Lotgenotengroep voor ouders die een gewenste zwangerschap hebben beëindigd nadat bij hun ongeboren kind een ernstige aandoening werd geconstateerd.
    e-mail: zie website
    internet: www.sczb.nl
  • Website TTS
    Voor ouders en mensen uit hun omgeving die een kindje (of kindjes) verloren aan de gevolgen van TTS (Tweeling Transfusie Syndroom).
    e-mail: svnoort@jvnoort.nl
    internet: www.ttservaring.nl
  • Stichting ‘In de wolken’
    Brochures over en voor rouwende kinderen, jeugdliteratuurlijst en herinneringsboeken.
    Spoorlaan 9c, 5591 HT Heeze
    tel. 040- 22 60 450 (ma- t/m do-ochtend)
    e-mail: info@in-de-wolken.nl
    internet: www.in-de-wolken.nl
  • Fiom, Stichting Ambulante Fiom
    Een landelijke instelling voor hulpverlening bij vragen op het terrein van zwangerschap en ouderschap, met regionale vestigingen door het hele land. De stichting biedt informatie en individuele hulp.
    tel. 073-6128821 / fax 073- 61 22 390
    e-mail: landelijk.bureau@fiom.nl
    internet: www.fiom.nl
  • Info website Uitvaartverzekering: www.uitvaartverzekering.nl/onderwerpen/rouwverwerking
  • Stichting Make a memory
    Maakt belangeloos professionele foto’s voor familie van ernstig zieke, stervende of overleden baby’s of kinderen, zowel in ziekenhuizen als op andere locaties.
    internet: www.makeamemory.nl
  • VSOP Alliantie voor Erfelijkheidsvraagstukken
    Binnen de VSOP (Vereniging Samenwerkende Ouder- en Patiëntenverenigingen) werken 58 organisaties samen op het beleidsterrein van zeldzame aandoeningen, genetica en medische biotechnologie.
    Koninginnelaan 23, 3762 DA Soest
    tel. 035 - 603 40 40
    e-mail: vsop@vsop.nl
    internet: www.vsop.nl
  • Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (KNOV)
    Postbus 2001, 3500 GA Utrecht
    tel. 030 - 28 23 100
    e-mail: info@knov.nl
    internet: www.knov.nl

14. Om verder te lezen

Lezen over wat je hebt meegemaakt, en de ervaringen van zowel hulpverleners als lotgenoten, kan je helpen om je verlies te verwerken. Hieronder noemen we een aantal boeken en artikelen, en we geven aan hoe je ze kunt bestellen.

Veel boeken kun je ook lenen bij bibliotheken. De titels zijn gerangschikt op jaar van uitgave, met de nieuwste vooraan.

- M. van den Berg. Je kind verliezen.
- K. van den Bogaard (redactie). Geen wiegje..., geen luiers. Bijdragen van ouders en hulpverleners over zwangerschapsafbreking na prenatale diagnostiek.
- Elisabeth McCracken. Hersenspinsel. Over het overlijden van haar zoontje tijdens de zwangerschap.
- M. Cuisinier. Als je baby sterft.
- Christine Geerinck-Vercammen. Stille baby's. Rouwverwerking bij doodgeboorte en zwangerschapsafbreking.
- C. Geerinck-Vercammen. Met een goed gevoel. Het rouwproces bij doodgeboorte, reductie in meerlingzwangerschap en zwangerschapsafbreking na prenatale diagnostiek in relatie tot de rol van de professionele begeleiders. Leiden: Proefschrift Rijksuniversiteit, 1998.
- L. van Gemert. In stilte geboren. Geschreven door een moeder voor ouders van wie het kind rondom de geboorte is overleden.
- Kristel Geysen. Droomkinderen. Afscheid van mijn twee te vroeg geboren zoontjes.
- L. Kaplan. Geen stem heeft ooit voor niets geklonken. Verlies en dood in de relatie tussen ouders en kinderen.
- B. Spitz, M. Keirse en A. Vandermeulen. Als je een prille zwangerschap verliest. Omgaan met verlies in de prille zwangerschap.
- Corien van Zweden. De kunst van het rouwen, een persoonlijke geschiedenis. De auteur probeert de geschiedenis te ontrafelen van haar verzwegen naamloos gebleven zusje dat bij de geboorte overleed.
Gedichtenbundels
- Yvonne van Emmerik. Roerloos.
- Esther Jansma. Bloem, steen.
- Eva Gerlach. Dochter. Amsterdam
- Leden van de Stichting Lieve Engeltes. Doodgewoon mijn kind.
- Ina Sipkes de Smit. De letters van je naam staan in mijn hart geschreven.

Kinderen en rouw
- Marja Bos-Meeuwsen. Samen verdrietig. Rouwverwerking voor ouders en kinderen.
- Riet Fiddelaers-Jaspers. Jong verlies
- Riet Fiddelaers-Jaspers. Ik weet niet wat ik weten moet. Twee boeken als handreiking voor het omgaan met rouwende kinderen.
- H. Debacker. Een kind in rouw. Adviezen aan ouders hoe met hun kinderen te praten over de dood.
- Yvonne van Emmerik. Als vlinders konden spreken. In korte eenvoudige teksten wordt rouw voor kinderen bespreekbaar gemaakt.
- M. Leist. Kinderen en de ervaring va de dood. Hoe kinderen van verschillende leeftijden het sterven en de dood kunnen ervaren.
- R. Wells. Kinderen met verdriet. Voor ouders, begeleiders en hulpverleners.

Boeken voor kinderen.
- Nicholas Allan. Hemeltjelief. De hond van Julia, Bas, is zijn koffer aan het pakken en kondigt aan dat hij zo opgehaald wordt om naar boven te gaan. Julia kan niet mee want zij is niet door de engelen gevraagd volgens Bas. Samen praten ze over de hemel. Maar Julia denkt dat de hemel er heel anders uitziet dan Bas.
- D. Bruna. Lieve oma Pluis. De hele familie komt bij elkaar om oma Pluis te begraven. Voor peuters.
- H. Hagen. Stilte a.u.b. ik denk aan kip. In dit boek wordt verteld hoe het jongetje Onno Ebbe, haan en kraai samen kip begraven. Kip blijft voortleven in hun gedachten en dromen.
- Daan Remmerts de Vries. Willis. Het doet er niet toe hoe. Het broertje van Willis, Thomas, is te vroeg geboren en dood gegaan. Sinds die tijd is alles veranderd in huis. De sfeer is loodzwaar en het lijkt alsof Willis voor zijn ouders niet bestaat. Daarom is hij vast van plan zijn broertje terug te halen uit Engelland want zijn vader heeft gezegd dat Thomas nu bij de engelen is.
- Ulf Stark en Anna Höglund. Mijn zusje is een engel. Door te proberen uiterlijk op haar te lijken, verwerkt een kleine jongen het verlies van zijn zusje dat eerder dood geboren werd. Voor kinderen van 6 tot 9 jaar.
- S. Varley. Derk Das blijft altijd bij ons. De vrienden van Derk Das komen na zijn dood samen om te praten over wat zij van hem allemaal hebben geleerd. Voor kleuters.
- M. Velthuys. Kikker en het vogeltje. Kikker vindt een vogeltje aan de kant van de weg. Haas vertelt hem dat de vogel dood is en dan gaan ze met de andere dieren de vogel begraven. Ook op video. Verdriet en verwarring rond de dood. Voor peuters.
- J. Viorst. Dat is heel wat voor een kat, vind je niet? Als Roetje de poes is gestorven, heeft zijn baasje erg veel verdriet. Door tien dingen te verzinnen waarom hij zijn poes zo lief vond, verwerkt hij zijn verdriet.

15. De beleving van anderen

Onderstaand vind je enkele gedichten en een stuk tekst. De ervaring leert dat sommige mensen veel herkenning vinden in deze woorden, terwijl anderen misschien minder geraakt worden door de gedichten of de tekst als minder passend ervaren. Daarom staan ze aan het einde van de brochure, zodat je zelf kunt besluiten of je ze wilt lezen.

De doden zijn in mijn kind opgestaan
hun hoofden hangen nog slap, op de tast
zoeken zij in mijn armen een houvast
zij worden luid terwijl ik voor hen zing
honger beweegt hen naar mijn borst, zij vinden
steunpunten voor hun handen, herkenning
maakt hun pupillen klein nu zij de blinde
ogen van foto’s naar mij opslaan.
(Uit: Eva Gerlach, Dochter)
even naar de zolder geweest
om te kijken naar de kleren van
vóór mijn zwangerschap
nu begrijp ik waarom ik dat
nog niet eerder gedaan heb:
ik wil er verdomme nog niet áán
dat ik weer gewone kleren aan moet,
dat ik mijn zwangerschapskleren
niet meer nodig heb
ik wil mijn kop in het zand steken:
morgen
ben ik weer zwanger...
(Uit: Alien J. Verhoef, Voor Jasper en Sander)

Ik heb mijn kind niet meer: zijn stemgeluid, die stem is gedoofd
Ik ben kinderloos: ik loop gestadig al wenende
Ik ben kinderloos: ik loop al denkende op zijn
overleden leven dat gestorven is
Ik ben kinderloos: wee mij, de tranen stromen aldoor
over mijn wangen
Ik ben kinderloos: zie, mijn lichaam is moe en afgemat
Ik ben kinderloos: zie, de melk loopt verloren
Ik ben kinderloos: mijn stem is stil gevallen
helaas, ik ben verslonden in gepeinzen
Ik ben kinderloos: daarom breekt mij het hoofd van
de stuipen
(Uit: Gedicht en omgedicht, samengesteld door Bert Decorte, Mayombe, Belgisch Kongo)

Winter, je ziet weer de bomen
door het bos, en dit licht
is geen licht maar inzicht:
er is niets nieuws onder de zon.
En toch is ook de nacht niet
uitzichtloos, zolang er sneeuw ligt
is het nooit volledig duister, nee,
er is de klaarte van een soort geloof
dat het nooit helemaal donker wordt.
Zolang er sneeuw is, is er hoop.
(Uit: Herman de Coninck, Onbegonnen werk)

De volgende tekst beschrijft bijna alle belangrijke zaken rond het verlies van een ongeboren kind. Het komt uit het boek ‘De vrouw van de keukengod, een roman over het leven in China in de eerste helft van de twintigste eeuw, van de Chinese schrijfster Amy Tan:

In de negende maand was de baby in mij zo groot als twee baby’s geworden. Maar nog steeds wilde hij niet komen. Ik maakte mij niet al te veel zorgen, want ik kon hem in me voelen zwemmen, zijn lichaam ronddraaien, met zijn voeten duwen, met zijn hoofd rollen. Hij bewoog als ik zong. Hij bewoog als ik wandelde in mijn dromen. Hij bewoog als ik op de markt groente zag waar ik trek in had. Die baby had dezelfde gedachten als ik.
Iedere dag naaide ik babydekentjes of breide truitjes en flanste de piepkleine mouwtjes in elkaar. Ik herinner me dat de baby op een dag, toen ik zat te naaien, harder trapte dan ooit. Ik stelde mij voor dat dit sterke kind al gauw de trap op en neer zou rennen op dezelfde manier als het in mijn schoot op en neer rende.
‘Kom naar buiten, kleine schat’ riep ik. ‘Mama zegt dat je naar buiten moet komen’. En terwijl ik dat zei, schopte de baby mij weer en ik liet mijn schaar op de vloer vallen. De schaar kwam neer met de punten in de vloer gestoken, als een soldaatje dat wachtte op bevelen. Eerst lachte, ik maar toen - eh! - voelde ik iets heel vreemds. De baby bewoog niet meer in me. Ik denk niet dat het alleen maar verbeelding was.
Zo gebeurde het: de schaar viel, de baby werd heel stil.
Ik probeerde die schaar uit de vloer te trekken, maar ik was veel te zwaar om te bukken. Toen herinnerde ik me dat Oude Tante ooit had gezegd dat het ongeluk bracht om een schaar te laten vallen. Ik kon me de redenering niet meer herinneren, alleen de verhalen: een vrouw die de scherpte van haar geest verloor, een vrouw bij wie in een nacht het haar uitviel, een vrouw van wie de enige zoon zich met een twijgje zijn oog uitstak, en ze was zo verdrietig dat ze met diezelfde tak haar eigen ogen blind maakte.
Het was vreselijk wat ik had gedaan, mijn schaar laten vallen. Ik riep meteen mijn dienstmeisje en zei dat ze die schaar in het meer moest gooien.
Die nacht bewoog de baby niet een keer. Ik zong. Ik liep de gang op en neer. Hij antwoordde niet. De volgende dag ging ik naar het ziekenhuis en de dokter deed iets om de baby snel naar buiten te laten komen. Maar het was natuurlijk al te laat.
Hulan was er. Toen de dokter wegging was zij het die zei dat het een groot kind was, misschien meer dan tien pond. Wat had het voor zin me te vertellen hoeveel de baby woog, alsof ze praatte over zoveel pond vis uit de zee opgehaald? Dat kleine babymensje heeft nooit gehuild, nooit ook maar een keer adem gehaald. Wen Fu klopte op mijn hand. ‘Het was tenminste geen jongen’.
Ik weet niet waarom, maar meteen zei ik de verpleegster dat ze me de baby moest brengen. Hulan en Wen Fu staarden mij aan. ‘Ik wil haar zien zodat ik haar een behoorlijke naam kan geven,’ zei ik op vastberaden toon. Hulan en Wen Fu keken elkaar aan.
Ik zuchtte.‘Het is alleen maar praktisch’ zei ik, ‘om een kind met een naam naar het hiernamaals te sturen. Het kind zal daar opgroeien. En als we zelf naar het hiernamaals gaan, kunnen we haar roepen, haar misschien vragen of ze in ons nieuwe leven voor ons wil zorgen’.
‘Dat is inderdaad praktisch’ stemde Hulan in. En toen gingen zij en Wen Fu allebei weg. Ze dachten zeker dat ik om die baby zou huilen en ze vonden het te pijnlijk om dat aan te zien.
Toen de verpleegster haar naar binnen bracht, ben ik niet opgestaan om naar haar te gaan kijken. Ik bleef in mijn bed liggen zonder zelfs mijn hoofd te draaien.
Ik wilde een herinnering aan haar en ik dacht aan de tijd dat we samen dansten, hoe levendig ze was als ik tegen haar praatte.
En toen kwam ik eindelijk overeind en ging kijken.
Een grote baby. Zo veel haren. Oren die er precies zo uitzagen als de mijne. Een kleine mond. Maar haar huid - zo treurig! - die had de kleur van een steen. Haar twee handen waren gebald tot stevige vuistjes. Ik probeerde er een open te trekken, en toen begon ik te huilen. Als dit kind
in Shangaï geboren was. Als dit kind niet geboren was in oorlogstijd. Als ik die schaar niet had laten vallen.
De volgende dag reden we naar de westelijke uitlopers van de bergen, de plek die iedereen ‘de Schone Slaapsters’ noemde. De heuvels daar zien eruit als meisjes die op hun zij liggen te slapen. Daar hebben we haar begraven. Ik zei maar een paar woorden ter ere van haar: ‘Ze was een goede baby. Ze heeft nooit gehuild.’ En toen heb ik haar genoemd naar het meer in Nanking: Mochou, Zorgeloos, omdat ze nooit ook maar een zorg had gekend.

Auteur: Christine Geerinck-Vercammen.
© 2010 NVOG

Deze folder is gemaakt door de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG) bij wie het kopierecht op deze brochure berust. Bernhoven publiceert de folder onverkort met toestemming van de NVOG.

Zie ook www.nvog.nl