Weefsel- en orgaandonatie
Transplantatie betekent het vervangen van een ziek orgaan of stukje weefsel in je lichaam door een gezond orgaan of stukje weefsel van iemand anders.
Ja dat kan. Je kunt ook doneren als je ziek bent of medicijnen gebruikt. Bij je overlijden kijkt de arts welke organen of weefsels nog gebruikt kunnen worden voor een patiënt. Soms zijn organen of weefsels niet meer geschikt voor transplantatie. Bijvoorbeeld door een beschadiging of ziekte. Maar dan kunnen andere organen en weefsels misschien nog wél geschikt zijn voor transplantatie.
Als je geschikt bent als donor en je komt te overlijden, dan belt de arts met de Nederlandse Transplantatie Stichting (NTS). Die kijkt in het Donorregister wat jouw keuze is geweest over donatie. Als er geen bezwaar is, bespreken we de donatie met je familie. Daarna wordt het weefsel voorzichtig weggenomen. Hoe weefseldonatie verder precies gaat, kun je lezen op de website van de Transplantatiestichting. Of bekijk deze video op YouTube.
Als je geschikt bent als donor en je komt te overlijden, dan belt de arts met de Nederlandse Transplantatie Stichting (NTS). Die kijkt in het Donorregister wat jouw keuze is geweest over donatie. Als er geen bezwaar is, bespreken we de donatie met je familie. Daarna wordt het orgaan voorzichtig weggenomen. Hoe orgaandonatie verder precies gaat, kun je lezen op de website van de transplantatiestichting. Of bekijk deze video op YouTube.
Je kunt na overlijden de volgende organen en weefsels doneren:
Organen: lever, hart, longen, alvleesklier, dunne darm, nieren
Weefsels: oogweefsel, hartkleppen, grote bloedvaten, huid, botweefsel, kraakbeenweefsel en peesweefsel.
Organen zijn levensreddend. Zonder deze organen kan niemand lang blijven leven. Weefsels kunnen de kwaliteit van leven van patiënten sterk verbeteren.
De kans dat je orgaandonor kunt zijn, is niet zo groot. Orgaandonatie is bijzonder en komt niet vaak voor. Dat heeft verschillende oorzaken. Een orgaandonor moet altijd op een intensive care (IC) van een ziekenhuis overlijden. En beademd worden door een machine. En de organen moeten nog geschikt zijn om te transplanteren. Voor weefseldonatie maakt het niet uit of je thuis of in het ziekenhuis overlijdt.
Ook moet de overledene zelf of de familie toestemming hebben gegeven voor transplantatie. Van de 200 mensen die overlijden, is er daarom vaak maar 1 geschikt als orgaandonor. Bekijk ook deze video op YouTube.
Of je wel of geen donor wilt worden kan een moeilijke keuze voor je zijn. Het is belangrijk om daar goed over na te denken. Praat er ook over met je partner of familie. Als je een keuze maakt, staat in het register wat je wilt. Dan weet je partner en/of familie of je donor wil worden of niet.
Op 1 juli 2020 is de Donorwet veranderd. Als je geen keuze maakt in het Donorregister dan komt er bij je naam te staan: 'geen bezwaar tegen orgaan- en weefseldonatie.' Dat betekent dat je organen of weefsels nadat je overlijdt naar een patiënt kunnen gaan. De arts in het ziekenhuis bespreekt dit altijd met je familie. Als je familie heel zeker weet en kan uitleggen aan de arts dat je echt geen donor wilde zijn, dan word je ook geen donor. Het is dus belangrijk dat je partner en/of familie weet wat je keuze is. En vooral dat je zelf een keuze invult.
Je kunt je keuze invullen en aanpassen op ieder moment. Dit kan op de website www.donorregister.nl.